113 van een molen en van hofstedenmaar die molen kan even goed de Oplautmolen bij Lammerenburgop Koudekerksch gebied gelegen, geweest zijn, als een ergens op Vlissingschen. bodem. Deze werf verminderde telkens in opbrengst en ver dween later van het tooneel. In Nieuw-Vlissingen komen in dit eerste tijdvak drie ge bouwen of stichtingen te voorschijn. ïn de eerste plaats de groote of grafelijke tol, te onderscheiden van den haringtol, den roertol en den hoofd- of penningtol. De graaf van Zeeland had blijkens het vonnis, op den 11 October des jaars 1504 uitgesproken in den Grooten raad van Mechelenrecht om te ontvangen of in te vorderen de penningen en het recht van dezen zijnen tol van alle schepen, waren en koopmanschappen, hoe die mbgen zijn en van waar die mogen komenaan onvrije kooplieden toebe- hoorende, die gaan, komen, opvaren, afkomen, doorvaren of raken eenige van de loopende wateren en stroomen van de Honte of andere (stroomen). Ook had hij het recht om behalve zijn tol(huis) te Geervliet en te Yersickeroort, zijn wachten en oppassers te stellen over den weg den loop van voornoemde stroomen en loopende wateren over geheel zijn land van Zeeland J). Tot deze wachten of kantoren be hoorden die van Middelburg, Vlissingen, Yere, Goes, TholenSluisSas van GentLillo enz. -) Het kantoor te Vlissingen wordt reeds in de Grafelijke re kening van 1318 vermeld, waar men leest: //Item meister Lam van den tollenhuse te Vlissinghe" 3). //Item van der tollen te Vlissinghe by Tonys Plorf.kyns s. ontfaen 32 sc. gr., fa. 25 12 sc." //Jan Heynrix s. huerde jeghens minen here den grave die toelue te Vlissinghe metter penninc- toelne, unde terminus istius anni exivit ad Bonifacii anno (13)31°. Summa 5 gr., fa et sol. 80 6). «Jan Pietbes s. Smallegange, blz. 165 en 166. 2) Smallegange, blz. 170. 3) Zie hiervoor, blz. 39. 4) Hamaker I, blz. 109. Hamaker Iblz. 214. Archief 1910 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 251