I 129 dus na 1489 leest men dat het sluisje wilde inbreken. Dit kan niet slaan op de ver landwaarts in gelegen //oude moel- watersluys" bij de Middelburgsche poort, ook niet op het sluisje bij 't Rondeel, dat door het graven van de //Nyehaven" verdwenen was, evenmin op de hierna te vermelden suatie tusschen de torens van de Alteuapoort, wijl daar een inbraak onmogelijk was x). Dat inbreken wijst op een zeedijk en bevestigt de voor noemde aanwijzing, waarheen in 1443 het molenwatersluisje moet verplaatst zijn. Kon men die plaats maar op het terrein hervinden De nieuwe rioleering in 1909 is ons te hulp gekomen. In het begin van de Baljuwstraat, juist daar, waar de Oude- Havendijk deze straat kruist, is tot tegen den muur van de achterplaats van het //instituut Van Linschoten" muur werk gevonden met een scherpen en een stompen hoek circa 75 d.M. onder den bodem en daar een meter breed, op 2 M. diepte twee meters breed en op 3 M. diepte drie meters breed, in den vorm van een doorsneden ruit, waarvan de niet parallelle zijde zes a acht meters lang was met een hoek van circa 60 en een van 120 graden. Het had het voorkomen van de buitenflank van een spui- kanaal ten behoeve van een molensluis, besloeg de halve breedte van de straat en moet zijn voortzetting ouder de niet onderzochte achterplaats van het instituut vinden. Een tee- kening van deze vondst werd door mij in het Oud Archief gedeponeerd. Nu wordt het duidelijk, waarom Clootmans huizing op Kaart 183 van het Oud Archief ook n't Korenhuis" genoemd wordt. Men bemerkt, dat niet in één jaar alles, wat de overle vering op het jaar 1489 geboekt heeft, tot stand gekomen is. De ontwikkeling en de bouwlust schreden langzaam en ge- Vliss. EeuiovreugcLeBijvoegsels blz. 219. Archief 1910 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 267