144
wareu die van Oude-Vlissingen d. i. de Westwatering
er nu op gecaveld. Vroeger nog verder zuidwaarts; want
toen reikte de onderhoudsplicht van Oude-Vlissiugen tot den
Oud-Vlissingschen kavendijk bij het '/Cromhooft", dat naast
het voornoemde '/Janyii-de-Walens-liooft" was ingeheid. Dit
laatste dijkdeel werd de protestdijk genoemd.
Bij deze grensbepaling was het niet noodig een tusschen
gelegen iets te vermeldenzoodat deze akte niet als bewijs
mag dienen, dat er hier in 1478 nog geen estpoort bestond
terwijl de woorden «den havendijc totter watermolen toe"
bewijzen, dat daar in 'tjaar 1489 geen vest behoefde gegraven
te worden, aangezien het nieuwe molenwater van 1443 in
1489 eenvoudig verdoopt werd en nu '/het molenwater van
de watermolen wesende de veste" heette 1). Dit aceoord ein
digde op 1 October 1503.
Op den S3leQ Augustus 1506 sloot Anna van Bouugonmë
met burgemeesters, schepenen en raad van Middelburg een
contract over den onderhoud van den zeedijk van Nieuw-
Vlissingen 2).
Doch binnen den tweeden termijn van vijf en twintig jaren
en wel op den laatsten Augustus 1524 is bij nieuw accoord
de omschrijving nader geformuleerd in dese woorden: //be
ginnende neffens Onse Lieve Vrouwe buvten
de Westpoorte der voorsc. stadt, en streckende
ten dijcke toe van Oudt-Vlissingen, en van
daar voorts over de haven voorby de Oostpoorte
tot aan de stakette van Westsouburg, zuyd
of zuydoostwaarts of van Jan Olooïmans huy-
si,nge" 3).
Hier moest de Westpoort vermeld worden; want men begon
niet van de huidige Rotonde, zooals in 1478, maar van het
Zie hiervoor, blz. 90 en Kaart Algem. Rijksarch. 's-Hagen°. 3492.
2) Inv. O. Arch. d. Proo. Zeel. door J. P. van Visvliet, n®. 2129.
a) Cottumen (inv. n°. 20), fol. 171.