160
Geen van beide wegen beantwoordde aan de spreuk //tijd
is geld". Men maakte een nieuwen stadsuitgang, bouwde
een poort vlak tegenover de //comme van de caeskaye" en
legde in 1540 voor den koopman een rechtlijnig en
bestraat voetpad aan //beghinnende van der poorte der
stede van Vlissinge ende streekende tot eude voorby T capelleken
van den Abeele" 1). Daarom is die poort de Middelburgscke
poort genoemd 2). De Keizer had daartoe aan de Staten
van Walcheren vergunning verleend om de calsyen uit het
oude onbruikbare voetpad te mogen uitbreken om die aan
den nieuwen weg te gebruiken. Hiertegen verzette zich de
heer van Phalais 3)omdat de oude voetwegin zijn ambacht
gelegen, al opgebroken was en de nieuwe nog niet voltooid,
zoodat dit bij deu aanstaanden winter groot ongemak veroor
zaken zou. Deswege verzoeken Adolf van Bourgondië en
de staten van Walcheren aan deu Keizer om voorziening tegen
dit onrecht 4).
Tweede tijdvak: van 1550 tot 1572.
De hiervoor genoemde nieuwe uitgang uit de stad had groote
gevolgen met betrekking tot het molenwater en de Westpoort.
Dit is het z.g. Koopmansvoetpad, dat verlengd in rechte lijn van
den molen van Souburg tot voor de Middelburgsche poort te Vlissingen loopt.
Later is het wegens het Baarlands-bolwerk ingekort en ook 't Gapad genoemd.
Winkelman betrekt op blz. 114 de akte O. arch. Middelburgn°. 1728 bij
vergissing tot den Middelburgschen weg van 1648.
2) Door deze poort, volgens de Kaart van Van Deventer reëds voor 1550
gesticht, volgens miju aanwijzing in 1540 gebouwd, zijn in 1572 de Walsche
soldaten de stad ontvlucht. Zij werd in 1563 genoemd ;)de poort van Oud-Vlis-
singen" (Winkelman, blz. 17). Misschien was zij toen maar een uitgang voor
voetgangers, beantwoordend aan het Gapad naar den Abeele. In 1582
stichtte men op deu 10jaardag der bevrijding de monumentale poort Tegenw
staat XX, blz. 98; Kaarten 77 en 80 van den Inv. arcli. Vlissingen), in 1669
wederom vernieuwd en met een opschrift versierd (Winkelman blz. 18).
J) Deze was blijkens blz. 110 hiervoor Karel van Bourgondië.
Inv. O. arch. Middelburgu°. 1735, d. A° 1540. Zie hiervoor, blz. 36.