166
vrij wonen x). Dat is echter geen direct bewijs, dat ook Jan
de Wagehaker er in woonde. Toch is het opmerkelijk, dat
hij op de markt zijn woonstee hadtoen ook het oude vleesch-
huis daar nog gebruikt werd. Denkelijk bleef hij daar wonen
tot na 1593 2), nadat in 1592 reeds een provisionele
ordonnantie op de stadsbalance gemaakt was3), een bewijs van
een nieuw begin, bij de overplaatsing van de waag naar de
St.-J acobstraat. Over deze waag zal ik tot vaststelling van
haar mrichtingstijd hierna nog even spreken omdat deze in
verband staat met de bestemming van het St.-Pieterscomptoir
tot kosterij.
Het Quoyer van de geestelijke huysen van 1580 vermeldt
ook «item achter den voors. reefter op d'erfve van 't voorseyde
clooster sijn drie of vier huysen getimmertdie op chijnse
uuytgegeven worden tot profyte van de gemeenen armen van
Vlissingen". Hieruit wordt bewezen, dat de gronden oost aan
de Markt wijk O, n°" 33a en 42 tot 49 althans tot een
diepte, die gelijk staat met de breedte van 't perceelgenoemd
//De gouden Leeuw" wijk C, n°. 49 ook tot het terrein
van het klooster behoord hebbendat door de Heeren van den
Rade aan de stad geschonken was 4).
Op het noorderdeel van deze strook stichtte men in 1580
een Weeshuis op het nu stadsgrond geworden terrein,
door den magistraat op cijns aan de armen gegeven Hieraan
voegde men op 7 Juli 1584 na aankoop het huis van Hans
Hanssen (rampzaliger gedachtenis) toe om tot weesschool
3) Brasser, blz. 404.
a) Dat zijn dochter Janneke volgens het Lidmate?iboeJc in Maart A° 1594 in
de Zuidstraat woondeis geen tegenbewijs. Zij zal daar in dienstbetrekking ge
weest zijn.
3) Reg. Not. Raad Iblz. 43 1 Mei 1592.
4) Den 15 Januari 1583 werd „geresolveerd te vernemen naar de acte van
de H.H. van den Rade over de donatie van 't weeshuis en de ervedaar nu de
balance en 't vleeschhuis is'twelk nu de stad verpagt". Deze drie perceelen
maakten een deel uit van den kloostergrond die in zijn geheel aan de stad over
gedragen blijkt te zijn.