169 had men in overeenstemming met de Roomsche zede de sa cristie met de kosterswoning. Tusschen deze beiden bevond zich een ingang naar de kerk ten behoeve van den dienstdoenden priester, eureit of kapelaan. Hij voerde naar een deur, die tot het altaar toegang gafen waarvan de sporen nog in den noordelijken buitenmuur noord van het monument van Barwel, te vinden zijn. Yoor de leeken was deze ingang niet bestemd. Deze traden de kerk binnen door den ingang onder den toren of door de deur van de huidige Engelsche kerk. Als Isaak Abrahamsen in zijn Kronyk-register (blz. 109) mededeelt: «1511 en volgende jaren (sooals Baiilandus zegt) begon men de stadsbalancy te maken", dan leze men begon men te maken, wat nu (A° 1717) de stadsbalans is. Hij bedoelt, dat de sacristie met kosterij, die in 1511 is op gebouwd of herbouwd, nu tot balans ingericht en gebruikt is. Dit klopt met het jaar 150-5, waarin de nieuwe pastorie na de incorporatie der kerk door den cureit bewoond was Het laat zich verstaandat niet lang na den bouw van de nieuwe pastorie de sacristie, kosterij en doorgang er tegenover zijn ge- of herbouwd. Daar en niet in de huidige kosterswoning moet de sacristie, althans tusschen de jaren 1511 en 1572, gezocht worden. ïn en voor 157 7 waren er op het kerkhof nog geen wo ningen dan tusschen de pastorie en de Ratijnsche school en tegen den noordbeuk van de kerk. Alleen had men zuid langs het koor een gebouw met verwulfde kamer. Dat kon destijds echter niet de sacristie zijnwijl dit gebouw in de kerkereke- ningen van 15881591 het »St-Pieterscanthoor" genoemd wordt Om hetgeen hiervoor op bladzijde 131 is medegedeeld is er goede grond om dit kantoor met het kerkenhuis in ver band te brengen. Immers vormden de'gewone visschers het z.g St.-Pietersgilde Het St.-Pieterskantoor had een neven- Zie hiervoorblz. 102. 2) Toen nu het kerkenhuis van magazijn en gildehuis van St.-Pieter in een

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 307