174 de lengte van het dominé's bankje, voor zoover dit vroeger uit eikenhout met lofwerk bewerkt was. Deze preekstoel werd toen verplaatst van den noordoostelijken naar den zuidooste lijken hoofdpilaar van het kruis der kerk. Daarom was dat inhakken in den pilaar noodig. Ln 1601 werd er wederom gewerkt. Een boog in de kerk werd vermaakt, een nieuwe leesbauk in den tuin aangebracht en ook de tuin grooter gemaakt. Zeker werd hij toen van zuiver vierkant in lang werpig vierkant veranderd. Tn 1626 is de preekstoel wederom naar den noordoostelijken hoofdpilaar teruggebracht.. Bij de kerk behoort de school. Heb ik op bladzijde 120 bij het Carmelietenklooster reeds een school aangewezen, de groote of Latijnsche school zal men nabij de St.-Ja- eobskerk vinden. Zij dagteekende uit den Rooinschen tijd; want in 1584 was zij reeds onbruikbaar geworden. Wen kon haar op den hoek van de O. L. Vr. straat tegenover den noor delijken dwarsbeuk der kerk vinden, en zij besloeg het terrein van de Oude Markt, nu 24. Op het Quohier ran 157 7 wordt zij »de schole op 't kerckhoff" genoemd J). Oost daartegeu- aau in de Vrouwestraat, n°. 2 woonde volgens dat quohier mr. .looms. Deze was Gkorgius Consii.iarius of Joris de Raad, die op 1 December 1578 aangenomen is als predikant te Kapelle-Biezelingein 1583 te Yerseke en in 1587 te Hoedekenskerkewaar hij in 1597 overleed. Hij had 6 jaren laug de school bestuurd 2). Hij heeft dus in 1572 aanstonds den Rooinschen rector vervangen. Wie in 1579 hem verving, is niet vastgesteld. Volgens het Quohier woonde in 1577 noord tegen den kerkbeuk //Jo(hanni)s Porquin scholmeester" Hij was denkelijk de conrector en misschien de opvolger van De Raad s) Op 1 Mei 1585 werd Aegiuius Bdrsius voor vier Rijksarchief in Zeelandin afschrift in het O. arch. Vlissingen. 2) Vroltkhert Kerkhemelblz. 337. 3) Bij Nagtglas II, blz. 1090 komt Louis PoRQurN voor. Misschien is deze een oom, die, in Piemont geboren, te Brussel, NivellesAntwerpen Sluis, Zierikzee en Middelburg geldhandel dreef.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 312