191 hebben vakmannen zich ook wel in topografisch opzicht ver gist, en zonder dat voorbehoud zijn voornoemde drie opgaven niet te vereenigen. Nergens vind ik vermeld, hoevele gemeten, en uit welke polderblokkenbij de vergrooting der stad in 1580 aan het polderland onttrokken zijn. Daarom wil ik een poging wagen om met behulp van de gegevens, die bij de vergrooting onder Maumts in 1609 vermeld worden, de eerste vergrooting onder Wir.lem den Zwijger, in cijfers te brengen. De vesting strekte zich van 1609 tot 1869 binnen haar muren over 46,9611 II.A. of 119 gemeten 195£ roeden uit Hierbij komt de grond tusschen die muren en de singel- slooten. Buiten vergrooting bleef al wat west van Baarlands- bolwerk lag. Om den inhoud van dit bijvoegsel te berekenen neme men den Plattegrond van de stad Vlissingenwaarop de grootte vóór 1572, die van 1590 en die van 1609 in kaart gebracht is Men trekke lijnen van de tophoeken der muren tot die van de singelslooten van de hoeken der singelslooten naar die der flanken en ook loodrecht op de courtinen Hierdoor verkrijgt men voor elk half bolwerk twee trapeziums. Men noerne de faceu a, de flanken b, de singelslooten cde halve courtine d, den afstand van muur tot singelsloot een de loodlijnen op de courtinen Men verkrijgt dan J e (a 4- c) 10 (14-|-50) Blooische roeden 640 BI r. d(f b) 12,5(20 11) 387,5 Voor elk half bolwerk samen 1027,5 n Voor negen halve bolwerken: 9247,5 gelijk staande met 30 gemeten 247,5 r. Hierbij binnen de muren voornoemd119 n 195,5 Geeft als A totaal binnen de slooten 150 gemeten 143 roeden. l) A. J. v. d. Aa, Aardrijkskundig woordenboek op Vlissingen". a) O. Arch. VlissingenKaart n°. 80te vinden in het werk van den heer "winkelman.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 329