193
stadsbodem verdween Vervolgens uit het 10de blok van West
souburg Pier-Coppensblok dat zich tot de Middelkerk
en de Blaupoort blijkt uitgestrekt te hebben Eindelijk uit
het restant van het Altenablok 2), dat nu geheel in de stad
verdween en daarom op den overlooper van 1622 niet meer
voorkomen kon.
Wat Maximiliaan voornemens was geweest, maar Alva had
weerhoudenkwam onder Willem I tot stand. De woeste
grond van de verwoeste citadel werd daartoe gebezigd
Den 16 Augustus 1680 werd aan den thesaurier Manmaker
het geld gevraagddat //tot het doorsteken van de Nieuwe
haven Pottenkaai in de nieuwstad aan de poorte t'Al-
tena by forme van leeninge by de borgers geligt" was. Den
15 Februari 1581 //werd geresolveert de watermolen t'Altena 3)
af te breeken en de nieuwe haven door te steken" te graven
Den 10 Mei besloot men »kaerten uit te stellen tot 't delven
der nieuwe haven". Den 27 Januari 1582 wordt gehandeld
over de profijten van een nieuwe kraan op de Altenapoort,
//zijn Excellentie en de stad half om half'. Den 23 Maart
1583 //is geresolveert, men het sluysken in de nieuwe haven
zal maken", half om half, de stad en de gemeene zaak. Dit
doelt op de Leeuwensluislater Steenenbeer genoemd. Zij
diende tevens voor den nieuwen watermolendie in plaats van
den bij besluit van 15 Februari 1581 afgebrokenen gemaakt
Deze kerk is op het erf vau Cornelis zoon van Pieter Coppense, naar
wien het blok genoemd isgebouwd.
2) Zie hiervoorblz. 9 en 10.
Niet de watermolen van 1443 bij de Baljuwstraat (zie blz. 128) Men
had hem verplaatst naar den westelijken flanktoren der Altenapoort. Op Kaart
n°. 3492 ziet men het molenrad in den toren. Brahé zegt in Vliss. Eeuwvreugde
blz. 219 „de stad strekte naar de Mastkraanehetwelk alsdoen een van de stads
poorten was ende een waatermoolen hadde aldaar tusschen twee thorensdie
men ter plaatse nog (c. 16251630) zien mag, zijn uitwatering". In de Oppositie
teghen de conditie van verkooping der stad Vlissingen leest men te opposeren
zooverre raect de watermuelen in de poorte van Altena InvO. Arch.
Vlissingen, n°. 76).
Archief 1910 13