199 Het Gasthuisland van Middelburg en de Prinsenweye werden teu oosten begrensd door een "duif" sprink of sloot die van uit het tweede en het eerste blok van Oud-Vlissingen in het molenwater sueerde en later een eind verlegd is om als vaargeul voor het hout van den zaagmolen »de Eenhoorn" te dienen. Aan deze Prinsenweye over de vaargeul grensde oost een perceel, dat in 1786 overging op Adriaan de Buk. Het was circa een en dertig roeden groot en begrensd ten oosten door het kerkhof, ten zuiden door het Papenhof, ten westen door de Prinsenweide en ten noorden door den kooper A. DE Buk 1). Dit perceel droeg eertijds het papenhuis, anders gezegd de pastorie van Oud-Vlissingen. Immers het "Nieuwe valken hof", er over in het kerkblok gelegengrensde naar een akte van 1644 west aan de straat en naar een van 1640 west aan '/'t papenhuis" (over die straat) 3). De laatste, die als pastoor dit huis bewoond heeft, moet Jan Pietersen (van Floreff) geweest zijn, die reeds in 1559 tijdens de verkiezing van Nicolaas de Castro tot bisschop, kanunnik was en in de jaren 1580 en 1581 pensioen van de Staten verkreeg s). Dat wachtgeld hield in 1582 op, of omdat hij stierf, of omdat hij een betrekking verkregen had. Op de Kaart in't Algemeen Rijksarchief n°. 3492 de A° 1570 heeft dit Papenhuis den zonderlingen naam van »Tenren- huys". Dien naam kon ik niet ontcijferen, tot dat ik kennis maakte met de Bijdragen van het Bisdom Haarlem XXVblz. 442, 437 en 425, waarin ik in verband met kerkelijk Veere melding gemaakt vind van Jan Pietebsz. Vits kanunnik en zangmeester f 25 Maart 1557, heer Jan Jacobsz. altarist, heer Jan Bouwijnsz. basconter en ook van heer Pieter tenorist 1) Reg. van Eigendommenblz. 158. a) Reg. van Eigendommenblz. 42v en 36. 3) Arch. Z. Gen. d. W., jg. 1907, blz. 168.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 337