205 Doch er rezen weldra bezwarendie mij een oordeel deden opschorten. De aanhef is: «Eerzame Lieve Bysondere". Deze titel wordt in dit missivenbcek uitsluitend gelezenals men aan bui tengemeenten schreef, b. v. om grondwerkers te bekomen of om dubbele wacht te stellen bij gevaar. Eenmaal komt de titel «Eersame en de seer lieve bysondere" voor, met adres aan Cornelis Feiss, secretaris van het landrecht te Vlissingen. De hier afgeschreven brief n° 1 spreekt van den //fortificateur deser stede Marines Corn. Kehph". Deze woonde in 1577 en 1578 te Vlissingen op de Oostzijde Cu0. 9, nu Bellamykade n°. 38. Hij werd schepen in 1575, raad in 1577. De brief handelt over de materialen aldaar en van de vervallen kerk buiten de poort. Dit alles zou op Oud-Vlissiugen knnnen doelenzoo niet de 2de, 3tio en 4de brieven daartegen bezwaren inbrachten. Vooreerst vindt men in nos 2 en 4. ook het woord «aldaer", terwijl n°. 2 spreekt van //geen difliculteyt te makene de schip pers de steenenaldaer geladen hebbendeherwaerts te laten voeren". Oud-Vlissingen nu lag te dicht bij om per schip de steenen af te halenen n 4 vangt aan met //Mijn Heeren" en is zeer beleefd gesteld, zoodat hij aan een gelijkwaardig lichaam moet gericht zijn. Voorts komt in n°. 3 voor Uw Ed. en DEd. poorteren, hetgeen ziet niet op een dorp, maar op een stad. Dit brengt ons in twijfel, of hier wel Oud-Vlissingen kan bedoeld zijn 1). Maarhoe het ook zijin Oud-Vlissingen was materiaal te vinden tot fortificatie der stad en tot be- houff van de menutie van Seeland, wat te pas kwam bij het gevaar, dat dreigde. Omtrent dit gevaar wil ik nog twee brieven afschrijvendie voor de geschiedenis merkwaardig kunnen blijken. Als in deze vier brieven of althans in den derden brief een stad bedoeld isdan is daarbij het eerst aan het ten dien tijde ten ondergaande 11 e i m e r s- w ale te denken, dat trots de inkrimping nog een tijd lang zijn vroedschap behield.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 343