311
Fredeuicus, 's graven klerk, deed vóór 6 September 1317
vrijwillig afstand van de cure dier kerk; 33 Maart 1318
aangesteld door den graaf en 19 Maart reeds opgetreden
als rentmeester van Zeeland. - Reg. 147; Hamaker 1,
blz. 5.
Petrus van Ylissingen, priester, kanunnik der St,-Pie
terskerk te Middelburg, 6 September 1317 door den abt van
Middelburg in de plaats van Fredericus als cureit voorgedragen
10 September d. a. v. deze voordracht afgekondigd; 32, 23
September opdracht der inbezitstelling; 16 October bevestiging
der begeving door den graaf Reg. 147lüO; in 1318 in
Walcheren gezet om met Frederious "t geld te ontvangen voor
de heerevaart naar //Huesdaen" Hamaker I blz. 16; 27
Juni 1330 zijn voordracht tot cureit van Koudekerke afge
kondigd. Reg. 230 en 231.
Heinricüs Poppo's zoon van Zierikzee, priester, kanunnik
der St.-Pieterskerk te Middelburg, 28 October 1330 door den
abt van Middelburg, collator, in de plaats van Pieter van
Ylissingen tot cureit voorgedragen en benoemd; 24 No
vember 1330 de inbezitstelling opgedragen; 26 November
1350 medeëxecuteur van het testament van Mr Symon de
Hogha. Reg. 232, 233, 404.
Wilhelmus Johannes Boeynen (Boyen) zoon4 Maart 1362
door den pauselijken gemachtigde tegenover den pretendent
Petrus Martinus' zoon van Sconavia als cureit aangewezen
Reg. 519; 10 October 1374 voorgedragen voor de vicarie
op het O. L. Vr. altaar in de kerk van Zoutelande Reg.
566. Zijn opvolger wordt niet vermeld; doch op 27 October
1376 wordt aan
Johannes Petrus' zoon de afkondiging van den nieuwen
cureit van Nieuw-Ylissingen opgedragen. Hij was toen vice-
cureit van Oud-Vlissingen. Er was dus in de parochie Oud-
Ylissingen of een vacature, of de toenmalige cureit resideerde
Verkorting van De rekeningen der grafelijkheid van Zeelanddoor Hamaker.