212 niet ter plaatse. Wanneer en hoe zij vervuld is, staat niet geboekstaafd, wel dat ook hertog Aalbrecht van Beieren, toen ruwaard, zich het collatierecht poogde toe te eigenen en Hugho Cogghe, kanunnik der St.-Pieterskerk te Middelburg begiftigde met de cure van Üud-Ylissingen. Doch deze geeft den 15 Mei 1381 zijn aanspraak terug aan den ruwaard ten behoeve van den abt van Middelburg, omdat hem gebleken was, dat den hertog het collatierecht niet toekwam. Reg. 577 en 591. 2. Nieuw-Vlissingen. Een tijdgenoot van den eerstbekenden cureit van Oud-Vlis- singen was Gerardds, priester en vicaris te Vlissingen, den 31steD Mei 1308 in naam van den pauselijken gedelegeerde ten behoeve van voornoemden Petrus optredende om hem een gunstige beslissing mede te deeleu. Reg 115. De officiaal van den aartsdiaken sprak destijds uit oude ge woonte nog van de kerk van of te Vlissingen Reg. 119 maar de graaf reeds den 17dt" Maart 1308 van de kerk van Oud-Vlissingen, te onderscheiden van Nieuw-Vlissingen. Reg. 114, 147, 149. Vroeger toonde ik aan, dat er in 1308 reeds een pape of pastoor in Nieuw-Vlissingen was. Of Gerardus de vicaris daarna aldaar parochiepaap geworden is, is een nog niet vol ledig opgeloste quaestie. Deze staat in verband met de vraag, of hij dezelfde is als Gerardus, die 8 Juli 1332 vrijwillig afstand doet van de cure van Nieuw-Vlissingen en opgevolgd wordt door Dodinus Johannes' zoon, reeds in 1317 als priester be kend; den 8stel1 Juli 1332 als cureit in plaats van Gerardus voorgedragen, waarvan de afkondigingen gelast worden op 14 en 23 November eD de inbezitstelling op 28 November 1332. Reg. 149, 242, 244, 245, 246. Na hem wordt

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 350