213 Johannes Achiee door hertog Willem van Beieeen tot de cure van Nieuw-Vlissingen voorgedragen. De abt van Mid delburg verzette zich daartegen, waarom de officiaal den 26 en 27 Februari, den 31 Maart en den 1 April 1348 de proeesdagen bepaalt. Op den 24,ten April 1348 bericht de abt, dat hij de door den hertog gedane voordracht ondersteuntmaar zich de be slissing over het collatierecht voorbehoudt. Den 28B'tn April belooft Achiee de cure onder de custodia van den abt te zullen plaatsenen nu draagt de officiaal den 2 Mei d. av. aan den cureit van Oud-Vlissingen op om den voornoemden Johannes Achiee met goedvinden van den abt in het bezit van de cure vau Nieuw-Vlissingen te stellen. Reg. 356, 358, 360, 361 362. In het jaar 1355 vertrekt hij naar de kerk van St.-Jan op den dijk, in de diocese van Doornik, en wordt bij ruiling vervangen door Aenulphus Bdxhorn, wiens inbezitstelling van de cure van Nieuw-Ylissingen den 4 Februari 1355 gelast wórdt. Deze bleef hier tot zijn dood in 1376. Nu draagt de abt op 22 October van dat jaar voor de cure dier kerk voor Peteus Willejiannus Addo's zoon. De afkondigingen wer den gelast den 27 October en den 9 November en de inbezit stelling den 10 en 11 November 1376. Reg. 440, 575, 576, 577 578. 3. De geschillen over het collatierecht. Tot recht verstand van deze afdeeling zij herinnerd aan het verloop van een vacature tot haar vervulling. Ontstond er een vacature in de cure van een kerkdan werd met of zonder aanbeveling van den graaf of van derden door den collator, die het presentatierecht bezat, voor de cure dier kerk een voordracht gedaan aan den aartsdiaken, in Zee land dien van den Dom Daarop droeg de officiaal van dezen aan een priester op om de afkondigingen in die kerk te doen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 351