215 gegaan in het bezit van Hendrik van Borsselen, heer van Vere, en zijn opvolgers. De heeren van Vere traden in de rechten van den graaf en rakelden het geschil met den abt over de cure der beide kerken weder op. Zij schijnen echter niet zeiven die aanspraken te hebben doen gelden, maar die overgedragen te hebben aan het kapittel van Zandenburg, door hen gesticht en gedoteerd. MX Anthonids Mast, protonotarius en commensaal van den pausin decretis licentiatus et in artibus magisterderhalve een hooggeplaatst persoon, benoemt den 8Bt™ October 1479 zijn gemachtigden om zijn rechten op de cure der kerk van Vlissingen te verdedigen en verpachtterwijl hij te Rome vertoefde, den 6 Mei 1481 de cure dier kerken 1). In 1486 den 15den November wordt de staat van het geschil wederom voor 6 jaren vernieuwd. In beide actiën treedt Jacobus Christianüs' zoon op, in de eerste als pachter uit handen van Anth. Mast voor zich zeiven en als gemachtigde van een anderen priester; in de tweede en voor zich zeiven en als ge machtigde van den abt van Middelburg. Deze verbindingsknoop tusschen beide partijen schijnt berekend te zijn om de kwestie voorloopig te schikken. Reg. 910, 914, 914a, 972. Immers hadden intusschen op 30 October 1484 Mr An- thonius Mast en de abt van Middelburg gezamenlijk hun gemachtigden benoemd om van 'den pauselijken stoel de in corporatie der beide kerken in de St.-Maria-abdij te verzoeken onder bepaling, dat de abt aan Mr Antronius jaarlijks 20 ponden Vis. zou uitkeeren. Reg. 946. De abt had eindelijk begrependat incorporatie de eenige weg was om voor goed de quaestie op te lossenwijl dan alleen kanunniken der abdij tot pastoor benoemd konden worden. Nu worden Wolfert van Boiiselen en het kapittel van Zandenburg in 1485 opgeroepen om hun aanspraken op de cure der beide kerken te verdedigen, waarna de incorporatie Uit de stukken blijkt niet door wien Mr. A. Mast tot cureit was benoemd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 353