221 aan hem uitgekeerd, vermeld. Hierdoor wordt, wat men leest in de C/tronijke van Vlaenderen door N. T). en F. R lIl,fol. 341dat de pastoor van Vlissingen bij de omwenteling al daar vermoord zou zijn, gelogenstraft Ja zelfs heeft hij zoo medegeleefd met de uooden zijner parochianendat hij op dien eersten Paaschdag 1572 bij de hoogmis hevig tegen de bezetting der stad door de Spanjaarden uitgevaren heeft, auodat verscheidene Roomschen daartegen protesteerden. Waar- schijnlijk is hij Nicolaus Hasselensis of Hasselt, die in 1559 en 1561 proost van het klooster Bethlehem te's-Graven- hage was. Jan Schilpoort, kapelaan te Vlissingen A° 1572. Deze Jan van Schellepooht ontving pensioen van de Staten van 1579 tot 1581. Later begaf hij zich naar het zuiden, waar hij pastoor van Neer-Ockerzeel werd. Arch. 1907, blz. 167, 168. In Oud-Vlissingen woonden na de incorporatie als pastoors Willem van Naeldtwijk, in 1544 kapelaan te Monster, die reeds in 1548 pastoor vau Oud-Vlissingen was en bij de verkiezing van Nicolaas de Gastro tot abt in 1558/1559 aldaar dat ambt bekleedde, maar bij diens inleiding 12 November 1561 als pastoor van Meliskerke voorkomt. Op dien laatsten datum was de pastoorsplaats te Oud-Vlis singen vacant en fungeerde C. van Eykenduynen (zie hiervoor; als vice-curatus - Gesch Bisd. Haarlem XV, afd. 2, blz. 175. Jan Pietersen was A° 1572 pastoor van Oud-Vlissingen, dezelfde als Jan Pieters zoon van Floreff, die reeds in 1559 kanunnik was en in 1580 en 1581 pensioen van de Staten ontving, maar die sinds 1582 niet meer als gepen sioneerd vermeld wordt. Arch. 1907 blz. 168. 6. Eerste vaste predikanten. Johannes Gerobülüs bewoont in 1577 de vrij gekomen pastorie en is de eerste vaste predikant, zooals door mij

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 359