L had, daarenboven waren door het bestaan van eene geneeskundige '/Niet slechts de stofwolken die door de rollende vorstelijke equipaadjes opstegen, de overal rondgaande patrouilles, de pa leizen enz. herinnerden mij dat ik mijne minderheid gevoelen moest tegenover zijne allergenadigste Majesteit, maar de een voudige pijp en sigaar, waarvan vooral de eerste de getrouwe gezellin der zich vervelende Duitschers is, mag hier de vorste lijke straten niet ontsieren; in Parijs is het rooken slechts in de koninklijke tuinen van de Tuileriën en het Luxembourg verbodenmaar de Duitsche monarchen schijnen zelfs op de publieke wegen der stad, die toch voor een zeker derde het eigendom der inwoners zijnden misselijken tabaksdamp niet te dulden; in MünchenDresden, Weenen, Berlijn, ja in Würzburg zelfs mag men op boete van een kroondaalder niet smoken op straat; gelukkig dat ik nooit door een politiedienaar gewaarschuwd ben gewordenwant deze boete strekt zich zegt men, ook tot vreemden uit." In zijne inleiding tot zijn verblijf in Weenen zegt hij over reizen «-Van alles is het najagen aangenamer dan het genot en vooral is dit het geval met de droomerijendie men zich van eene verre reis voor den geest steltmen kan er zich ook vervelen men kan er ook uit zijn humeur zijn en wat nog meer is, men wordt zoo aan al het schoons en aangenaams gewoon dat er het vreemde afgaat, maar als men dan na jaren nog eens herdenkt wat men al heeft gezien en gedaan, dan zou men geld geven, om dien tijd nog eens te beleven. Maar om zich op eene vreemde plaats of op reis te amuseeren moet men niet reizen voor een ambacht of tot herstel zijner gezondheid of uit economie, niets en alles moet op reis ons doel, onze bezigheid zijn, verveling moet men niet willen kennen, ver- moeijenissen moet men niet tellen, men moet vrij zijn, geen contraband maar veel geld bij zich hebbenjong en gezond

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 60