lix
Arnemuiden op; De Mas werd op 10 Augustus 1843 door
de Provinciale Geneeskundige Oommissie gecommitteerd, om
in Arnemuiden met den nog overgebleven geneesheer Noom
de andere geneesheer Ovbrsluiys was zelf door de ziekte
aangetast de geneeskundige behandeling der in de zieken
zaal aanwezige zieken te leiden. Over deze ziekte, waarin
De Man de typhus herkende, bracht hij in het Praclisch
tijdschrift voor de Geneeskunde een zeer nauwkeurig verslag
uit. Hij kwam toen al bij de behandeling dier ziekte tot de
bescheiden conclusie, waartoe ook zijne latere veeljarige praktijk
hem zou leiden "ten slotte wenschte ik weldat deze Epidemie
mij geleerd haddehoe de typhus het best te behandelenof
dat ik een nieuw en nuttig geneesmiddel hadde mede te deelen
Helaas, ook hier moest de geneesheer met Paré zeggen: Je
pansai et Dieu guérit, of de oude spreuk volgen:
"Xuttig zijn of althans de ziekte niet verergeren."
In 1845 (tot 1859) was Df. Man stadsgeneesheer geworden
in hetzelfde jaar werd hij lid van het Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen, waarvan hij eene halve eeuw later
van 1895 tot 1900 voorzitter zou zijn.
Ook moge wellicht vermeld worden, dat hij in 1S44 lid
werd van het geneeskundig leesgezelschap »de Harmonie",
waarvan hij het directeurschap waarnam van 1889 tot aan zijn
overlijden.
Met Dr. M. H. Dam.we bewerkte hij een Yerslag over de
belangrijke schorbnt-epidemie in 1845.
Intusschen ging de lust om mededeelingen te doen uit de
medische practijk spoedig voorbij. Zekere doctor Janssen, die dat
ook had gedaan en eveneens een jaar te Parijs had gestudeerd,
was om dat publiceeren door de faculteit eenigszins in den
ban gedaan De Man vernam uit goede bron, dat men zulke
medische bijdragen beschouwde als reclame, vooral als men
door voorafgegane reizen die toen zeldzaam waren als
het ware toonen wilde meer te zijn dan een ander. De jonge
doctor had de faculteit noodig, vooral ook omdat de chirurgen