lxvi Boven is reeds melding gemaakt van de betrekking van De Man tot de Nederlandsolie Maatschappij tot bevordering der geneeskunst. Door Dr J. N. Ramaer is die betrekking indertijd in het leven geroepen, daar hij ruim zestig jaar ge leden de Man uitnoodigde om samen een psychiatrisch tijd schrift op te richten; deze is echter verstandig genoeg geweest om daarvoor te bedanken. Maar toen eerstgenoemde vervolgens het plan opvatte de Nederlandsche Maatschappij voor genees kunde op te richtenverklaarde De Man zich bereid daartoe mede te werken en zoo mogelijk de totstandkoming van eene afdeeling in Zeeland te bevorderen. Dat gelukte, De Man werd een der ijverigste medewerkers en vijftig jaren later be werkte hij nog als secretaris het jaarverslag dezer afdeeling. is dus niets anders dan eene uitbreiding van den auitschen naam //Elen", maar het dier draagt in het Hoogduitsch daar enboven nog den naam van Elch" //Van de woorden //elch" en //elen"die zeker uit de oudste tijden afstammen is de oorsprong geheel onzeker Merkwaardig is het evenwel, dat men in beide woorden het stamwoord //el" ontmoet, hetgeen men ook terugvindt in het woord elaphus, waarmede de Grieken het hert aanduiden. Mij is het altoos voorgekomendat de primitieve menschen de dieren genoemd hebben naar hun eigenschappen. Nu is er iets, dat aan de elanden eigenaardig is: zij slaan namelijk, als zij snelloopen, de achterhoeven tegen elkaar en maken daardoor een geluid, dat de Duitschers //schellen" noemen Ik vermoed, dat dit geluid, hetwelk op de primitieve menschen den indruk van el-el moet gemaakt hebben, ook de reden is waarom zij het dier elch of elen geheeten hebben; en is dit zoo, dan is tevens uit dat //schellen" een andere naam van den eland verklaard, de naam van //schelk" en //schelch die volgens eene oorkonde van de tiende eeuw synoniem was met den anderen naam en dien men dan trouwens ook terugvindt in het Nibelungenlied Die langdurige arbeid werd toen (in Pebr. 1900) beloond

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 76