LSIX zijn gildewapen voerde en daardoorfatsoenlijk als hij was een uitmuntend collega bleef, die bij al den ernst, waarmede hij zijne levenstaak opvattehet faculteitsleven aangenaam maakte door gezellig verkeer." Het schijnt hier de plaats met een enkel woord te herin neren, dat De Man reeds spoedig eene uitgebreide praktijk gekregen had en dat hij een geruimen tijd //de" dokter, om nium consensu primus inter paresgeweest is. Herhaaldelijk werden hem verschillende betrekkingen op medisch gebied aan geboden o. a. die van Referendaris en tweemaal die van ge neeskundig Inspecteur, doch hij gaf er de voorkeur aan de praktijk te blijven uitoefenen. Hij bezat daartoe alle eigen schappen: scherpzinnigheid, kunde, combinatievermogen, men- schenkennis, stalen zenuwen en wat men niet altijd onder zijne strakkeweinig afwisselende gelaatsuitdrukking zou ver moeden een warm hart. De Man leefde met zijne pa tiënten mede en zij met hemvik zal De Man eens laten komen, ik zal eens zien, wat De Man er van zegt", werd met hetzelfde vertrouwen uitgesproken als waarmede men thans eene specialiteit raadpleegt. Hoezeer zijne patiënten aan hem gehecht waren, bleek over tuigend, toen De Man op gevorderden leeftijd zijne praktijk wenschte neer te leggen. Velen zijner patiënten voelden zich bepaald ongelukkig en wisten niet, hoe zij het zonder hem zouden stellenzoodat hij ten slotte besloot die oude getrouwen maar aan te houden. De Man hield zijne vakwetenschap bijzelfs tot aan het laatst van zijn leven toe, toen de studie geen practisch ge volg noch voordeel meer kon hebben. Studeerenwerken naar de oorzaak en het verband der dingen vorschen zat hem in het bloed, was zijne tweede natuur, zijn leven zelf. Voort durend bleef hij daarom, onder zijne drukke dagelijksche be slommeringen door, studiën uitgeven over een of ander onder werp, waartoe de praktijk hem aanleiding gaf: zoo gaf hij in

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 79