lxx 1879 in het Tijdschrift van de Nederlandsche Maatschappif voor geneeskunst een ontkennend antwoord op de vraagBe staat er wel garnalen-vergift x) en versoheen van zijne hand in 1882 in het Archief van liet Zeeuiosch Genootschap een opstel over het afnemen van sommige ziekten in Middelburg. Uit laatstgenoemde studie blijkt o. a., dat de gezondheidstoe stand vooruitgaande was en dat het sterftecijfer van Middel burg van 18411860 was 32 op 1000 en van 18601874 slechts 26. Als oorzaken van die verbetering neemt de schrijver J) Altijd met de noodige uitweidingen afgewisseld en ge kruid (bl. 228)//Cats hield (de garnaal) voor niet ge noeg voedenden kostblijkens het bekende versje //Oesters, garnaet, alykruiken, Is geen kost voor holle buiken Want dat woont in harde schelpen Plagt den honger niet te stelpen. Kreeft en steur en Bosse-krabben Schoon zij ons de mage schrabben Zijn alleen voor geile lusten Die den mensch nooit laten rusten Gij die naar den regel leeft Eet wat beter voedsel geeft. //De Zeeuwen van den hedeudaagsohen tijd houden een gar- nalenmaal intusschen voor een zwaar maal. Smallegange schreef in 1696: //men eet die met haar bast of ook wel daar //uitgedaan. Zij zijn niet kwaad onder een sootje watervisch //met azijn en peper tot boter en brood: of andersins met //boter in de pan gefruit met het sap uit een Limoen daar over gedrukt: of onder eijeren met Peterselie geroert, of //op meer andere wijze toebereidnaardat een snedige kok //zulks weet te schikken." Thans eten alleen katten en gul zigaards ze met den bast, en de eerste zijn er dan ook altoos misselijk van."

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 80