lxxvii voor wie zulk een bergje bestemd was. Toen de bevolking toenam, maakten men binnen- en buitendijken en waren de bergjes overbodig geworden. '/Das Alte stürzt: es andert sich die Zeit und neues Leben bliikt aus den Ruinen" is niet het mottomaar het slot woord van eene studie over De begraafplaats Bloemendaal te Domburg, welke in 1889 verscheen in het Nederlandsch Tijd schrift voor geneeskunde. Bij eene opgraving van den bodem van de thans verdwenen hofstede Bloemendaal stuitte men op eene oude begraafplaats en natuurlijk rustte Df, Man* niet, voordat hij de geraamten onderzocht en de schedels gemeten had. Uit de afwijkenden schedelvorm maakte hij op, dat hier vreemdelingen begraven warende geraamten wezen op mannen het gezonde gebit en het ontbreken van kinderen op krachtige jonge individuenhet ontbreken van de voor latere schedels zoo kenmerkende pijpgroeve beweesdat de schedels dagteeken- den van vódr de invoering van de tabak (2e helft der 16J eeuw), het begraven van zoovele lijken voetstoots zonder kistenklee deren of eenig teeken van eerbied deed denken aan schipbreu ken, schermutselingen, veldslagen. Dn Max zag op al deze grondenwaaraan men den lof van scherpzinnigheid, vindingrijkheid en eene zekere mate van waarschijnlijkheid niet onthouden zal,'in deze geraamten over gebleven zwijgende getuigen van den beroemden slag bij West- kapelle op 10 Juli 1253 tusschen Willem II van Holland en Margauetha van Vlaanderen. l) Niet alleen voor humor, ook voor zachtere gewaar wordingen had De Man een ontvankelijk hart Zoo lezen wij 1. c. bl 452 //Aandoenlijk is het in de Clironycke van liol- lantZeelant ende Frieslant, Divisie 18, bl. 99 te lezen, hoe sterk de aandoening op het slagveld bij bovengenoemde Dame (eene rijke, liefdadige vrouw uit Middelburg) was. Er staat//Toen de slag geschied waskwam 's Konings moeder in

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 87