141 met de vere was een. overste onder hengelijk wy aan een geval sagen. Wanneer hy aan een van de hare iets geboot, 't geen deselve niet aanstontsoo nam hy een steen en dreygde de onwillige daarmede te goyen, waarop die sigh aanstons op sijn knyen met gevouwen handen voor hem neder ging leggen en hem om genade badt, 't welk hy hem verleende, waarna den anderen aanstons oprees en volvoerde 't gene hem geboden was. Deze overste deed ons algaande (h)oenders en backovens aanbrengen, daar se van beyde soorte niet wel van voorsien warenwant we conde uyt haar vreesagtigheyt genoegsaam zien, als er redelijk van gehad hadden, meerder soude gebragt hebben. Wy dan ziende, dat sy arm in al haar doen waren, vereerde haar tot recompensi een half stuk Haarlemmerstreep van 5 a 6 stuyvers de elle, 't gene zy in groote dankbaarheyt aannamen. Wierden van eenige groote tot aan het strant toe uytgeleyt, alwaar we soo lange bleven tot dat wy allen geëm- barqueert waren. Sckeyde alsoo als goede vrinden. Brengende voor ons aandeel van de buyt, die we opgedaan hadden in deze landtogt, 18 (h)oenders, soo groot als cleyne en 13 kleene onrype dasjiens pisangh en backovens. Den Arent en de Affri- caanse Galley hebbende hun portie na rato. We hadden onder- wylen een frisse noordewint gekregensoude anders met onse comste aan boort aanstonts gezeyld hebben, maar conde met de noordewint over geen van beide boegen boven de hoeken zeylen, moghten derhalve daarom blyven leggen. Snagts styve coeltestryken de raas neer en sette 't pleghtanker af. 't Eyland was met vlacke gelijke afgaande bergen of men Engeland ziet, de inwoonders hadden kroonen kostgronden, vierkantigh met voren in goede ordre afgedeelt, 't welk sy menjannes en andere soort van aardvrughten die ik niet en konhebben geplantbenevens suykerriet dat dicklangh en langledig is ja veel swaarder als ik in Suriname, Curacao, de cust van Craquiscina 1), Martiniqe, Brazil of elders gesien hebbe. De Caracas

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1911 | | pagina 191