143
danighedendat se noyt geen andere natie gesien hebben als
degene die op haar eyland wonen.
We gaven dit eyland den naam van Paascheyland x)omdat
wy het op den eersten paaschdag ontdekt hebben.
11 April.
Winden.
Ons touw gebroken; zijn in groot gevaar om 'tschip te verliezen. N.
N.t.W.
Saterdagh styve coelte en verheffende zee; begonnen sterk
te ryen. Staken sooveel boght uyt, dat we voor anderhalf touw
quamen te leggen. Savons nam de wint en zee algaande aan
dat we geweldig begonnen te ryenvreesende telkens dat de
fokkemast agter over soude komen vallen. Soo quam ten 9
uuren ons dagelijks touw te brekenliet daarop 't tuyanker
toe gaan, staken touw tot op zijn eynde uyt; waren toen zeer
na de klippen genadertdat we daar maar even vry aflagen
soodat we wanneer ons tuyg gebroken hadde, na alle oogen-
schijnsekerlijk schipbreuk geleden hadden en de Affricaanse
Galley sou met (ons) het lot getroffen hebben, want zijn touw
was mee gebroken lagh soo na aan de klippen als wy, leggende
beyde geen quart kabel van de gront. Hadden onderwylen het
gebroken touw ingewondendat seer kort op de helft was
afgevylt en 't resteer(en)de was op diverse plaatsen deerlijk
beschadigt, kapten 't quaat er af; (staken) met seer veel vlijt
het in 't boeghanker en braghten 't onder de eraan. Snagts
afnement variabel met continueel regen.
IE April.
Winden.
Zijn in groot gevaar van schipbreukcomen door Gods genade N.
gelukkigh uyt dit gevaar. N.W.
W.
Z.W.
z.z.w.
Rapa-noei of (door de inboorlingen) Tepito te Fenoea geheeten. Voor meer
dere bijzonderheden zie Die Oster-insel. Eine Statte prahistorischer Kultur in der
Südsee. Bericht des Kommandanten S. M. Kbt. Hyüna, Kapitan-Lieutenant Gei-
selee, Berlin 1883.