159 gedane forsie vry wat oost gewonnen hadden, zijnde digt onder den wal van 't oostelijkste eylant. Wenden znydwaarskonde door de donkerheyt der lugt 't andere eylant niet zien nogh ook den commandeur niet We lieten het deswegens Z.W.t.Z. heen loopenwaarmede wy 't land en den hoeker strakx in 't gesigt cregenhebbende deselve ten 9 uuren west van ons Sagen, dat de brandingh daar geweldigh tegenop liep, waaruyt my groote vreese over quam, dat ik mijn vaartuyg en volk verloren mogte hebben. Cregen meteen den commandeur van stengh in 't gesigt Z.t.W. van ons, leggende met kleyn zeyl te dry ven. Quam op den middagh by hem. Wenden met hem heen en liepen met malkanderen noordoostwaars over. Deden namiddagh een sjouw wayen l) met verscheyde schoten om onse vaartuygen, dogh wierden geene gewaar. De comman deur hieuw tegen den avont met my gesprek, het van de nagt met kleyn zeyl af en aan te houdenen morgen ogtent te sien, of er occasie soude wesen om aan de westkust van 't eylant mijn canoo met een man of drie aan de wal te krygen, om die met een brief overlant naar de hoeker te senden't gene ons voorquam wel te konnen geschieden Snagts sterre- light met marszeyls coelte. Leyden 't af en aan. 21 Mei. Winden. Z.O. O.Z.O. O.t.Z. O.Z.O. Donderdagh smorgensmarszeyls coeltestuurden met den dagh na de westkant van 't eylant volgens afspraakalwaar ik ten 10 uuren met mijn schip soo aanliep, dat ik met een steen daarop werpen kon, sonder dat ik met een lijn van 130 vaem gront kon goye. Ik sond mijn canoo met drie man en een brief na capiteyn Roosendaal. We hiewen het tot savons ten 5 uuren onder de wal met kleyn zeylwanneer de uyt- Deden noodsein.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1911 | | pagina 209