162 oin hem aan de wal te hebbenwaartoe hy geen sin hadde soodat we nu niet meer aan de bewoningh behoefde te twy- felen. Wyders dat al het volk van den hoeker, Arent en die van ons aan de westcant van 't eylant met de sloepen door 't binnenwater gecomen waren en dat sy besigh sijude om de sloep over 't lant op het buytenstrant te halen. Den Arent sond zijn booth na lant, om 't volk en 't gene zy by haar moghte hebben, over te halen, gelijk ik mijn canoo met deselfde personendie daar de eerste keer mede na lant gevaren waren om de booth in de brandingh te helpen. Deselve zijnde maar even van 't boord af, of viel met de canoo 't onderste boven. De booth van den Arent in 't vaarwater zijndesalveerde haar nevens de canoo. Ik voer onderwylen met mijn booth na den commandeuralwaar we de verdeelingh van 't (h)oeker-volk maakte, waarvan ik er dertien en den commandeur 18 over namen of nemen zoude. Ik droeg tegen den avont capiteyn Roosendaal met twee officieren overdie my seydedat sij veel kleynigheden van 't geborgen goet op strant hadden laten staan en dat de zeylen van den hoeker nevens andere noodig- heden by deselve, omdat sy die met de sloepen niet hadden kennen medenemenop strant gelaten hadden en dat er wey- nigh apparentie was, schoon we al verdere moyte deden om droge victualie te bergen; wyders dat, soo als se van strant af soude varen, mijn quartiermeester nevens twee matrosen van my en 2 van den Arent niet in de vaartuygen wilde comen seggende dat sy voornemens waren om op 't eyland te blyven wenschende aan ons en de schepen veel goets, waarnaar sy haar in den eyl boswaars in begaven en schoon sy weder geroepen wierden, wilde daarnaar niet eens luysteren. Ten 10 uuren riep den commandeur my toe, dat we van den nagt onder 't eylant moesten houden, om morgen ogtent de sloepen naar de wal te senden en te sien of onse weghloopers ook een inkeer gekregen haddenom niet onder de wilden in 't eyland te blyven; alsmede eenige groene blaartjens van heele kleyne boomtjens te plucken, die de serugiju oordeelde

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1911 | | pagina 212