10 13. 1697 art. 13. 14. 1697 art. 14. 15. 1697 art. 15. 16. 1697 art. 16. 17. 1697 art. 17. 18 x) Ende tot meerder versekertheyt van den koophandel der voorszeide natie soo is by desen geaccordeert, dat de magistraet op alle behoorlyke ende bequame occasie in tijd van oorloge ende dangier sal van den admiraliteyt van Zeeland versorgen een wel geformeert schip van oorloge, een offte meer, indien (des nood) 2) dat vrylijk uytgaen magh om de schepende Schotse natie aenhoorendete convoyeren naer eenige plaetse ofte plaetsen binnen de reviere, Forth ge- naemt, ofte eenige andere plaetse in het koninkrijk van Schot land ende aldaar te vertoeven ende wagten den tijd van 14 dagen om deselfde ofte andere schepen wederom te geleyden naer dese stad en plaetse. 19. 1697 art. 19. 20. 1697 art. 20. 21 1697 art. 21. 22 1697 art. 22. 23 s). Ende tot het beter onderhouden van de stapelplaets wanneer vastgestelt 4) soo wert by dit articul toegestaen by de Conservateur, dat geen stapelgoederen, in de daarvan gemaekte lijste begrepensullen gebragt en verkogt werden in eenige haven van de Vereenigde Provintiën als ter stapelplaats, op poene van confiscatie van hare goederen, ende de gemelte Conservateur sal gehouden zijn de overtreders rigoureuselijk te agtervolgen sonder eenige conniventie volgens de wetten van de stapelcourt. Ende wert verder by dit articul vastgestelt, dat de magistraet van dese stad sullen gelieven een behoorlijk 1) Vgl. 1697 art. 18. Deze woorden ontbreken in het HS.; zij zijn uit den Engelschen tekst aangevuld. 3) Ygl. 1697 art. 23. '5) Deze woorden schijnen uit een concept te zijn overgenomen en te zijn blijven staan, nadat reeds beslist was, dat Vere weder de stapelplaats zou zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1911 | | pagina 60