III. MUUR-ORNAMENTEN. I. Voor een Deeiischen krijgsman met liet opschrift: „1603. Immissa Ostendae tormenti Glande Gemella Fortis, Longe Tibi Tibia secta cadit Dania te Lvget mater, Flissinga perentem, Bxigva laclirimis Denique condit Hvmo. Quid Genvs, avt titvli, Quid forti in pectore virtvs Quid vernans primo flore ivventa ivvat, Mens Patria repetit svpera qvae Mentis origo Ilic tibi virtvtis Gloria Parta Manet." Vertaling „Bout een afgeschoten dubbelen hogel van een kanon te Oostende, Dappere, valt veraf Uw scheenbeen, afgesneden neder. Denemarken, Uw moederbetreurt Uen Vlissingen bedekt U ten laatste, nu Gij zijl omgekomenonder tranen met een weinig aarde. fl at lielpt. geslacht of titels Wat helpt de moed in een dappere borst Wat helpd rle jeugddie bloeit in haar eersten bloei? De ziel streeft terug naar het vaderland omhoogdat de oor sprong der ziel is. Hier (op aardej blijft de roem run dapperheiddien Gij ver worven hebt." 1) Wie deze Deen geweest is blijkt uit het opschrift niet. Door de afschilfering bij den brandzijn alle letters en wapensop dezen steen aangebrachtte loor gegaan. „De Westpoort" heeft alleen het Latijnsche opschrift bewaard. Een onderzoek, door mij in de kerkereken ingen ingesteld, bracht aau het licht, dat in de rekeningen tusschen 1 Januari en ultimo December 1603 geen vreemde namen voorkomen, dan over het begraven op 16 Juni 1603 van Jory Len en op 7 October over het begraven van sergeant Pitt i nek. Ik durf uiet be slissen of een van beide namen in verband slaat met het monument. De eerst genoemde doet door zijn vreemden Saksischeu klank er wel aan denkenmaar zeker is het niet.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1913 | | pagina 167