55 in de groote steden verneemtdan wel in een zoo deftig staats stuk als een Provinciaal Verslag 2) de toenemende matigheid in de laatste kwarteeuw vooral bij de hoogere standen hoort prijzen. „Bij dergelijke gelegenheden/' zegt Nagtglas, op den vroe- geren toestand doelende 3) „werd een stevig glas wijn gedronken en men verhaalde, dat enkele heeren op avondmaaltijden van collegiën en gestichten wel acht of negen flesschen wijn konden ledigen en toch stoelvast bleven." 3) De plaats van de vrouw in de samenleving was geëerd en waardig, maar hare taak beperkte zich tot het huiselijk bestier en de ontvangst van gasten, waarvan zij zich met eene groote gul- en goedhartigheid kweet; van eene vrouwenbeweging, als in den tegenwoordigen tijd, had men nog geenerlei besef, en men zou daarvoor ook weinig gevoeld hebben, althans een spot dichtje op mevrouw de Kküdenee uit die dagen luidde: 4) „Vrouw Profetes! Wat ge ook moogt leeren, Geloof mij toch ter goeder trouw Als God het mensehdom wil bekeeren Zendt Hij daartoe gewis geen vrouw In één opzicht waren onze Voorouders verre onze meerderen: in wellevendheid en fïj ne vormengingen zij daarin wellicht wel eens te ver, wij schieten er zonder twijfel in te kort. Een derde en een vierde stand zijn sedert opgekomen en drukken thans tijdelijk het maatschappelijk peil omlaag. Er is iets onbeschaafdseen zeker snobbisme waar te nemendat zich bij velen uit in eene opzette lijke veronachtzaming van maatschappelijke vormen. Men vindt het vernederend „Uw dienaar" te schrijven of behoorlijk te groeten „als ik dat in Duitschland zoo nonchalant deed", zei mij onlangs een Heidelbergsch student, „kostte het mij een duel" maar men beseft niet, dat juist het nalaten van derge lijke omgangsvormen den parvenu stempelt en in het oog doet vallen. Of zou het waar zijn, wat een onzer schrijvers onlangs beweerde, 1) Te Loudeu waren in 1823 op eene bevolkiug van 1,200,000 zielen 50,000 prostituees. 2) Verslag over 1839 bij eene vergelijking tusschen 1814 en 1839. 3) Nagtglas, Wat het was en wat het werd, bl. 26. 4) Middelburgsche Courant van 23 April 1818, no. 49.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1914 | | pagina 121