64
dagen gemoeid waren. Daarbij bestond nog de primitieve toe
stand, dat de passagiers zelf voor hun eten en drinken moesten
zorgen. In de instructie van den beurtschipper van Zierikzee
op Amsterdam was bepaald„De schipper moet de passagiers in
het vooronder en paviljoen behoorlijk van licht voorzienen drie
maal 's daags van genoegzaam kokend water verzorgen. Hij
moet, ten dienste der passagiers, welke in het paviljoen varen,
twee kooien, van behoorlijk beddegoed en schoon linnen voor
zien, in gereedheid hebben. Wie dezelve het eerst bespreekt,
beschikt er over en betaalt 60 cents per kooi, dewijl het pavil
joen, volgens art. 15 van het algemeen reglement, niet afgehuurd
mag worden. Elk passagier mag bij zich hebben een koffer of
sluitmand, benevens een doos of reiszak, waarvoor de schipper
niets mag rekenen."
Men kon zich ook van veer tot veer per steigerschuit laten
overzetten en verder over land reizen; dit was de zekerste, schoon
tevens kostbaarste wijze, maar bracht ook zijne eigenaardige be
zwaren mede. Zoo leest men ten aanzien van het veer over het
Sloe tussehen Walcheren en Zuid-Beveland„Evenwel vertrekt
men best van één uur voor tot een uur na het hoog water, wijl
men anders door de slikken en schorren voor den Zuid-Bevelaml-
schen wal moet wandelen. In den winter is het echter, wanneer
het eenigen tijd gevroren heeft, dikwerf verkieslijker het laag-
water ter overvaart te kiezen, omdat de veerschuiten de Kil
alsdan niet kunnen inkomen en door drijfijs belemmerd worden."
De eerste verbetering in het verkeer kwam in den Franschen
tijd tot standtoen voor militaire doeleinden ter verbinding van
alle deelen van het reuzenrijk met Parijs overal kunstwegen werden
aangelegd, de zoogenaamde groote wegen der le klasse. Post
wagens, pietjeswagens en diligences volgden elkaar op als kleine
en geleidelijke verbeteringen, maar een nieuwe tijd brak aan,
toen in 1816 de eerste stoomboot te Rotterdam aankwam. In
1825 werd een stooinbootdienst tussehen Middelburg en Rotter
dam in het leven geroepen, terwijl verbindingen met Gorinchem
en Antwerpen, alsmede een stoombootdienst op de Westerschelde
elkander snel opvolgden.
De postdienst was in die dagen uit den aard der zaak geheel