71 revolutie ons verrassen; vooral in Zeeland was men hierop aller minst voorbereid, daar alle voor de Regeering onaangename ge ruchten en gebeurtenissen stelselmatig verzwegen of ontkend waren. Het nooit ontbrekende, slechts sluimerende patriotisme laaide in Zeeland hoog op en vond vooral krachtige uiting door de dicht ader van zijne landspoëeten. Had men in 1817 bij de geboorte van Willem III nog in den schouwburg x) te Middelburg eendrachtig gejubeld „Triomf, o Bat! Triomf, o Belgen! De Godheid heeft de beê verhoord Uws koningshuis met glans omgloord," thans kende de Bat de Belgen niet meer als broeders, maar als trouwelooze blauwkielen. De Vlissingsche tooneel- en gelegenheidsdichter A. Ruysch drukte de tegenstelling tusschen beide volken aldus uit: „Met fierheid Wlllems deugden roemen, Oranje onzen schutsheer noemen, Dat kunnen wij Maar kruipend voor oproerige Ed'len Laaghartig Frankrijks gunsten bed'len Dat kunnen zij. ,,'t Gewaad eens krijgsmans nooit bevlekken Door 't met een blauwe kiel te dekken Dat kunnen wij Maar laag vermomd door blaauwe kielen Brandstichten, plund'ren en vernielen, Dat kunnen zij terwijl de in het dagelijksehe leven anders allerminst bloeddor stige Mr. A. F. SiEb'lé zijne medeburgers met een huppelrijm aldus aanvuurde: „Met blijdschap op de wangen, Zoo snellen wij ten strijd, De krijg is ons verlangen, Een spel, dat ons verblijdt, 1) Bij monde van den dichter en schouwburgdirecteur Hendrik Krayesteyn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1914 | | pagina 137