73
Men vindt verder aangeteekendwaaruit de opgewekte geest
kan worden verklaard: „dat door de heeren de Vries en Coup,
wijnkoopers alhier, ten behoeve van dezelve op hunne reis der
waarts ten geschenke zijn gezonden drie ankers roo/le wijn, voor
welk geschenk heeren Burgemeester en Wethouders aan die
heeren ook namens dezelve schutterij hunnen dank en erkente
lijkheid hebben betuigd. Het is ons eene aangename taak openlijk
melding te maken van deze daad, welke gemelde heeren alleszins
tot eer verstrekt en met een algemeen genoegen is vernomen
geworden. Wij vernemen tevens dat het stedelijk bestuur, ten
einde aan de schutterij den overtogt zoo aangenaam mogelijk te
maken, daarbij gevoegd heeft eenige eetwaren en dat beide
korpsen dier schutterij in goeden welstand, eenige uren 11a hun
vertrek, op de plaatsen hunner bestemming zijn aangekomen en
aldaar met veel geestdrift zijn ontvangen."
Voor onzen tijd, die zooveel grootere krijgsbedrijven aanschouwd
heeftligt in die Belgische revolutie met hare schermutselingen
men sprak destijds van de veldslagen van Hasselt en Leuven
iets grotesks.
Omtrent een aanval van een 70- a 80-tal „muitelingen" op
Oostburg in October 1830, „zong de grijze bard van ons (het
4e) district, J. Earo, rustend landman":
„Gods Almagt heeft bij Oostburgs wallen
Den moed geschraagdhet land gered
En de opgeruide duizendtallen
Met éénen wenk verstrooidverplet."
Aan een hoornblazer, die bij een treffen te Eede in Zeeland
gewond werddoch bleef doorblazenwerd een gedicht van 10
strophen gewijd, waarvan 2 aldus luiden:
„Maar in 't midden van zijn toonen
Wordt de blazer neergeveld
Maar geen klacht ontvliedt zijn koonen,
Maar geen toon ontvalt den held.
„Neen geen maat ontbreekt den braven
In zijn krachtig stormend lied,
Eede's velden kunnen 't staven,
Als de Belg die toonen vliedt."