74 Aan den hoornblazer werd bovendien door zijn kolonel namens eene belangstellende dame een met zilver gemonteerde tabakspijp met toepasselijke inscriptie uitgereikt. Ons zelfgevoel werd door den Belgischen opstand bovenmate opgewekt en, als men de uitingen dier dagen leest, krijgt men veeleer den indruk, dat wij over het muitend rot gezegevierd, dan dat wij in de scheiding, zij het ook onder buitenlandschen druk, berust hebben. „Het is gebleken," zegt Van den Hull, „in het jaar 1831 is het voor het oog der wereld gebleken, dat geen volk der aarde in zoo nauw eene betrekking tot God staat als het onze. Noemen wij Hem dan steeds vrijmoedigden God van Neder lantlden God onzer Vaderen. W ij mogen weder de waardige afstammelingen van de meest achtbare vaderen genoemd worden. Welke Vorst der aarde zou niet gaarne onderdanen hebben als de Hollanders, veldheeren als de zonen van Koning Willem, krijgsoversten als Chassé, Saxen-Weimar, Diebets, Ledel en zoovele anderen; zeehelden als Koopman, Geesteranus, Hobeyn; soldaten als Van Leuven, Van Weerdt, eene stu- deerende jeugd, eene Vaderlandsche jongelingschap als de onze. Eén Van Speyck, vloog in de lucht! honderdduizend anderen zouden een doodwreed als de zijne, voor het vaderland sterven willen." Bij de herinnering aan de heldendaad van Van Speyck ge raakt. de Middelburgsche Courant twee jaren later, op 5 Februari 1833, nog in eene voor haar zeer ongemeene geestdrift: „Twee jaren in de eeuwigheid weg en nog waant men de donderende ontploffing te hoorennog verbeeldt men zich door een vuurregen overstelpt, in verstikkenden sulferdampen gehuld, als openden zich de vuurkolken des Etna's; nog ver- bleeken de eerlooze aanranders van een weerloos vaartuig (dat, door de stormen geteisterd, tegen den wal werd gedreven van een land, bewoond door hyena's in menschengedaante) bij het aanbreken der tweede verjaring, van het oogenblikwaarop hunne afschuwelijke snoodheid in de zwartste kleuren uitblonk, waarop hunne namen aan den schandpaal der geschiedenis door eeuwige eerloosheid gebrandmerkt, ter verfoeiing werden overgegeven; die dag, waarop een jong Hollandsch zeeman aan Europa het bewijs

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1914 | | pagina 140