84
nawerking van blijvenden aard gehad. De Napoleontische aera
maakte aan alle democratische aspiraties een einde en ook de
Regeering van Willem 1 bewoog zich niet in die richting.
Toen in 1813 door de oude patriotten met eenig wantrouwen
gevraagd werd, of het de bedoeling van het nieuwe bestuur was,
om de toestanden van vóór 1795 te doen herleven, werd wel is
waar door de leiders ontkennend geantwoord, maar het is een
niet te weerspreken feit, dat door het verdere verloop van zaken
de oude oligarchie weder de macht in handen gekregen heeft.
Wel had de Koning dit door de uitoefening van zijne sterke
uitvoerende macht welke aan hem de benoeming van de leden
der Eerste Kamer, de burgemeesters, de wethouders en de
gemeentesecretarissen opdroeg kunnen voorkomen, maar bij
die benoemingen bepaalde hij zich meest altijd tot de vertegen
woordigers van de oude regenten-families. De reden, welke
vroeger de Oranjes wel tegen de regenten partij had doen kiezen,
was trouwens geheel vervallen, nu de patricische geslachten onder
de nieuwe orde van zaken van alle aanspraken op de souverei-
niteit voor goed afstand gedaan hadden.
De voor het leven gekozen leden van de Provinciale Staten
bestonden uit de vertegenwoordigers van de drie standende
ridderschapde steden en den landelijken stand en het teekent
eenigszins den toestand, dat, zooals ouden van dagen zich nog
herinneren, de leden der ridderschap ter vergadering van Provin
ciale Staten steeds in galakostuum verschenen. Van eenig zelf
standig optreden van de Staten was nimmer sprakezij waren
steeds de getrouwe, haast slaafsche echo van de inzichten en wen-
schen der Regeering. Het is dan ook karakteristiek, wanneer men
den vroegcren eed der Provinciale Staten vergelijkt met dien na
1848. Op 6 Juli 1816 luidde hij: „Wij zweeren, dat wij U,
den wettigen Koning der Nederlanden, steeds gehouw en getrouw
zullen zijn in de bescherming van Uwen persoon en van Uwe
Koninklijke waardigheid; dat wij achtervolgens de verplichtingen
ons bij de Grondwet opgelegd, de bevelen door U of van Uwent-
1) Teil platten lande werden de assessoren wethouders benoemd door den
Gouverneur der Provincie.