88 ciale staten en gemeenteraden, tot vrijheid van godsdienst en drukpers, tot invoering van het vrijhandelsstelsel en afschaffing van de drukkende accijnzen op de eerste levensbehoeftenalles maatregelen, welke de geestelijke ontwikkeling en den stoffelijken bloei van ons volk in ^hooge mate bevorderd hebben. Maar hooger nog stond de vooruitgang, veroorzaakt door verbetering van het lager en de invoering van het middelbaar onderwijs. De petroleumlamp en de drukpers hebben den arbeider, die op school had leeren lezen, gevormd en ontwikkeld tot wat hij thans ten deele reeds is en in toenemende mate worden zaleen zelf standig denkend en van zijne waarde voor de maatschappij bewust medeburger. Men heeft den arbeider wel eens kwalijk genomen dat hij ontevreden geworden is met zijn lot en hem beduid, dat, waar zijn toestand in de vorige eeuw zooveel is verbeterd, veel eer dankbaarheid zijn deel moest zijn. Nu kan men inderdaad aan de hand van statistieken bewijzen, dat de welvaart in ons land toeneemt blijkens het ruimer gebruik van voedings- en genotmiddelen, den steeds wassenden inleg in de spaarbanken, de vermeerdering van in- en uitvoer, de verhoogde opbrengst der belastingen. Maar men kan ook en daartoe behoeft men geen geleerde te zijn, de eerste de beste huisvrouw is er toe in staat met een potlood in de hand de optelsom maken, wat een arbeider met een normaal gezin noodig heeft voor voeding, kleeding en huisvesting, en dan zal steeds blijken dat ook bij de zuinigste berekening het gemiddeld inkomen van den werkman nog niet toereikende is, om in de noodzakelijke behoeften behoorlijk te voorzien. Toen in 1898 door het Nieuws van den Dag een omvangrijk historisch gedenkboek uitgege ven werd over de afgeloopen halve eeuw, voegde een ongenoemd schrijver daaraan in eene afzonderlijke uitgave een „vergeten" hoofdstuk toe over „Blanke slavent. w. de arbeidersklasse van Nederland. Het was niet het opwekkendste, wel het treffendste hoofdstuk. De nuchtere waarheid komt hierop neer, dat de toestand van den arbeider ongetwijfeld vooruitgaande is, maar dat nog lang niet aan de redelijke eischen van een bescheiden bestaan is voldaan. Dit is voor een deel daaraan toe te schrijven, dat ook de arbeider niet in zijne ontwikkeling is blijven stilstaan,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1914 | | pagina 154