106
Alzoo is men thans door den vooruitgang van de waterbouw
kunde aan den eenen kant en eene betere administratieve rege
ling aan den anderen kant er in geslaagd, de waterkeering voor
Zeeland eens voor al op hechten grondslag te vestigen. Wel is
in de afgeloopen eeuw Zeeland niet voor groote watervloeden
gespaard gebleven, maar duurzaam grondverlies ging daaraan
niet of althans in zeer geringe mate gepaardslechts drie
kleine polders werden prijsgegeven, omdat de kosten van behoud
de waarde van den grond verre overtroffen, zonder dat het al
gemeen belang hun voortbestaan eischte; buitendien werd in
zeer enkele gevallen op een inlaagdijk terug getrokken. De
geduchte watervloed van 1825 richtte buiten Zeeland meer ver
woestingen aan dan in dit gewest; de Stormvloed van 1891 be
rokkende hier voornamelijk schade aan de polders aan den
zeekant, terwijl daarentegen de liooge watervloed van 1906 zijn
aanval hoofdzakelijk richtte op de meer binnenwaarts aan de
Schelde gelegen polders, met hooger waterstanden, dan tot dusver
waren waargenomen. Ten gevolge van de sterke opstuiving van
het water door buien uit het noorden deed zich bij laatstge
noemden vloed het geheel onvoorziene geval voor, dat sedert
onheuglijke tijden bestaande dijken bezweken, niet door invallende
gaten of door onderloopsheidmaar door overstorting van het
opgezweepte zeewater. In minder hevige mate herhaalde zich
hetzelfde verschijnsel bij den stormvloed van 30 September 1911.
Het werd dientengevolge noodzakelijk de buitendijken te ver
zwaren en te verhoogen en tevens de eerst daarop volgende
binnendijken in zeewerenden staat te brengen, welke werken
onverwijld, meest zonder dwang van overheidswege, door de
belanghebbende polders zijn uitgevoerd. Het gewapend beton deed
daarbij zoowel voor de oeververdediging als voor de dijksver-
hooging zijne intrede, aanvankelijk met niet ongunstigen uitslag;
over de blijvende waarde daarvan zal de ondervinding nog uit
spraak moeten doen.
Zoo is de natuur in Zeeland rusteloos in werking, de stroom
verplaatst zich voortdurend, onverwachte vallen doen zich voor,
een nieuwe storm drijft het water hooger op dan eenige vorige,
maar ook op dit gebied geldt het devies van het Zeeuwsche wapen