113 Non sordent in undü! Wat evenmin werd vernield of aan getast door golf of mist, maar geadeld en vermooid door den weldoenden tijd, dat zijn de talrijke gedenkteekenenwelke nog uit Zeelands bloeitijd zijn overgebleven en waarop ik in de laatste plaats de aandacht wenseli te vestigen. Er bestaat een klein boekje van een groot manAanteekeningen betreffende Zeelands Monumenten'" door jhr. mr. Victor de Stdees, waarin een schat van bijzonderheden op dit gebied voorkomen. Dat het in het midden der vorige eeuw met den kunstsmaak nog niet te best gesteld was, blijkt uit deze aanhaling: „Daar waar men behoefte, geld en lust had om een monument te herstellenstonden vaak de werken met vernietiging van wat kunstwaarde had gelijk. Een treffend voorbeeld van dit laatste levert de vernieuwing van den Westgevel van de Nieuwe kerk te Middelburg, waarvan de koekebakkersstijl zou doen lachen, indien men niet om het ver knoeide gebouw en de weggeworpen f 12763 moest weenen. Toen dit gruwelstuk in 1852 was bedreven, was de onkunde zoo algemeen, dat een Zeeuwsch auteur onder instemming van het publiek kon schrijven, dat deze restauratie „aan stadgenoot en „vreemdeling aantoonde, hoe kunstzin, goede smaak en belang stelling in een gebouw aan den dienst des Allerboogsten gewijd „het hunne hebben gedaan, om een van de belangrijkste gebouwen „in Zeeland een sierlijk voorkomen te geven Dat men in de hoofdstad eener provincie nog zoo achterlijk was, is niet te ver wonderen. Onkunde, wansmaak en onverschilligheid waren en zijn op vele plaatsen in Nederland ten aanzien onzer monu menten nog zoo algemeen, dat het kwaad moeilijk te overzien is en men met den Psalmist moet uitroepen: „Zoo Gij Heer! de „ongerechtigheden gadeslaat, Heer! wie zal bestaan?" Thans is op dit punt een merkbare keer ten goede waar te te nemendank zij eenige welgeslaagde en tot het volk sprekende restauraties zooals van de Abdij en den St. Jorisdoelen te Middelburg, de stadhuizen te Brouwershaven en te Sluis zijn de schellen van de oogen gevallen en is de publieke opinie van lieverlede en vanzelf voor de goede zaak gewonnen. De Zeeuw is van onverschillig trotsch geworden op de monumentenwelke hem aan zijne gouden eeuw herinneren. Deze" zijn nog betrekkelijk Archief 1914 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1914 | | pagina 179