115
trouwen in zijne toekomst aanbreken, bezield door een schoon
verleden, zelfbewust door bet ontwakend heden, niet de eerste,
maar, naar het hoopt, ook niet de laatste in den wedstrijd der
volken om eene eervolle plaats in het Rijk der BeschavingSaevis
tranquillus in undis.
In eene beschrijving van Zeeland voor ongeveer honderd jaar
komen deze dichtregelen voor, welke nog toepasselijk zijn en
waarmede deze schets moge besloten worden
„Wat stormen op mijn stranden loeiden,
En 't aangeschonnen schrikgeweld
Van 't woedendst element ontboeiden
'k Zag hun door de Almagt perk gesteld.
„Zoo tart ik nog vernielingskrachten,
Daar mijner zonen wijsheid waakt,
E11 laat hun laatste nageslachten
Mijn' grond, den Oceaan ontschaakt.
„Wat rampenkolk mij moog' vervaren,
Wat golvendonder 't hart beklemm',
'k Hef 't hoofdmet Godtoch uit de baren
En roeinlk worstel en ontzwem."
Zoo zij ook voor de toekomst onze leuze:
LUCTOR ET EMERGO!
Middelburg, 20 Oct. 1912.
W. POLMAN KRUSEMAN.
1) De Kanter en Ab Utrecht PressklhuisDe Provincie Zeeland.