XVIII eisclien veel tijd. Wanneer deze afgeloopen zijn, laten zij zieli beter beschrijven, en ik bewaar dit derhalve tot mijn volgend verslag. „Hoe de verzameling na de uitschifting opnieuw zal worden geordend en genummerd, wordt nu de groote vraag. O. a. lijkt mij eene onderafdeeling van louter portretten noodzakelijk. Wan neer mijne denkbeelden te dezen opzichte tot rijpheid gekomen zijn, hoop ik ze U voor te dragen. „Intusschen is reeds nu een leidende gedachte noodig bij de pogingen om de verzameling te vermeerderen. In den beginne heb ik gemeend de gedachten van mijne voorgangers tot richt snoer te kunnen nemen, maar ook dit bleek niet zoo eenvoudig als het eerst scheen. In de algemeene inleiding tot de beschrijving deelt de heer Nagtglas een en ander mee over den achttiende- eeuwschen geest der verzameling. Hij heeft daarbij verzuimd een feit naar voren te brengen, dat hijzelf in eene noot heeft verstoken, maar dat zonder twijfel in de inleiding behoort en dat ik dus uit deel II, blz. 50 ophaal. Het is de oudheidkenner Matheus Brouerius van Nidek (16771742) geweest, die eene verzameling heeft aangelegd, waarvan de titelplaat bewaard is; deze draagt het opschrift: „Zelandia Illustrata; dat is het graafschap van Zeelant in zijn „steden, dorpen, derzelver gebouwen, kloosters, adelijke huizen, „sloten, lusthoeven afgebeeld in tekeningen en prenten met des- „zelfs oudheden enz." „Hendrik Busserus (17011781) nam deze collectie op in de zijne, een „atlas der Zeven vereenigde Provinciën," welke in 1782 geveild en waarvan Mr. Jacob Verheye van Citters de afdeeling Zeeland verwierf. Deze heeft ze vermeerderd en zijn kleinzoon heeft ze aan het Zeeuwsch Genootschap verkocht. De naam der verzameling is dus afkomstig van Brouerius van Nideken de tee- keningen en prenten van plaatsen en gebouwen van Zeeland maken er de kern van uit. Onder teekeningen kunnen kaarten, onder prenten portretten begrepen zijn. „Moet bij de aanvulling op de meerdere of mindere kunst waarde der teekeningen gelet worden? Mij dunkt, eerst in de tweede plaats. In het jaarverslag over 1912/13 getuigt de se-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1914 | | pagina 20