XXVIII
voor dit vak in Zeeland zoo weinig schijnt te zijn toegenomen."
Zeker ligt de schuld daarvan niet aan onzen ijverigen Con
servator, aan wiens verslag verder het volgende ontleend is:
Wat de zoölogische afdeeling betreft, moet in de eerste en
voornaamste plaats melding gemaakt worden van de merkwaardige
vondst door schipper B. Meerman te Vlissingen gedaan, toen
door hem in Oct. 1913 het gewei werd opgevisclit van het uit
gestorven Reuzenhert, van welk gewei de afdeeling door aankoop
eigenares is geworden. Het voorwerp werd op 6 vadem diepte
gevonden in den ten N. W. van Breskens gelegen „Zilverput,"
eene geul tusschen de beide zandbanken genaamd de Hompels en
de Walvischstaart. Op dezelfde plaats zijn in 1880 twee herten
hoornen gevonden en nog enkele jaren vroeger de merkwaardige
en hoogst zeldzame Elandshoorn, die alle door Dr. J. C. de
Man beschreven zijn geworden in het derde en vijfde deel van
dit Archief en die thans in het Museum berusten, maar waarvan
geen enkele tot het Reuzenhert behoorthet gewei is dus afkom
stig van den diluvialen bodem der Schelde, waaraan deze schrijver
den naam van Mammoutlienveld heeft gegeven en waar het
Reuzenhert heeft geleefd te gelijk met den Mammouth, het voor
historische rund, het diluviale hert, het rendier en den eland.
Het is echter zeer te betreuren, niet alleen dat de schedel de
onderkaak mist, maar vooral dat aan iedere zijde de kroon van
het gewei ontbreekt, terwijl ook de soms zoo karakteristiek ge
vormde oogspits nabij de basis is afgebroken. De wetenschappe
lijke naam dezer soort is Cervus (Euryceros) Germaniae Pohlig:
zij behoort tot het diluviale ras van het Reuzenhert, welk ras
door Pohlig onder den naam Germauiae is onderscheiden en be
schreven, dat zijn bloeitijd had in de tweede diluviale ijsperiode
en dat dus lang geleefd heeft vóór het optreden van Cervus
(Euryceros) Hiberniae Owen, het meer algemeen bekende Reuzen
hert van Ierlandhetwelk waarschijnlijk eerst in den historischen
tijd is uitgestorven.
Voor de belangrijke reeks van overblijfselen van diluviale
dieren, opgevisclit. in den mond der Schelde en in het bezit van
het Genootschapdoch waaraan het Reuzenhert nog ontbrakis
bij gevolg dit gewei een schoone aanwinst. Eene meer uitvoerige