XXXII „Veel tegenwerking en miskenning hebt Gij daarbij moeten on dervinden: het strekte slechts om Uw ijver te prikkelen, Uwe verontwaardiging te uiten, Uw wil des te krachtiger door te zetten. „Maar eindelijk hebt Gij gezegevierd; veel moge nog aan de kunstontwikkeling van ons volk ontbreken, maar de lauwheid en de onverschilligheid zijn geweken, de besten staan aan Uwe zijde, Les iclées marchent: Uw werk. „Ook Zeeland heeft ontzaggelijk veel aan U te danken. De ordening van het archiefwezen, door U voor het geheele Rijk tot stand gebracht, kwam in ruime mate aan dit gewest met zijne oude geschiedenis ten goede. Niet minder luid spreekt Uwe onafgebroken, nimmer verflauwende zorg voor Zeelands monu menten aan welk onderwerp zelfs door U een kleinmaar gulden boekske gewijd werd. De Abdijde Doelenshet Blauwe huis te Middelburg, de kerken te Brouwershaven en te Goes, het stadhuis te Sluis, de Schotsche huizen en de kerk te Veere om slechts enkele uit vele te noemen in één woord, tal van gebouwen, archieven, oudheidskamers en verzamelingen verkon digen Uwe eer en lof. „Uwe vele verdiensten op een dag als dezen in het licht te stellen en openlijk te erkennenwas ons eene behoefte des harten waaraan wij mede namens directeuren en leden van het genoot schap gaarne uiting geven. „Het zij ons vergund daarbij den wensch te voegen, dat Gij nog lang ten zegen van het Vaderland, tot verheugenis van Uwe vele vrienden en bewonderaars, tot voldoening van Uzelven, in dit leven moogt gespaard blijven. „Met gevoelens van bijzondere hoogachting hebben wij de eer te zijn, - „Het bestuur enz." Het bestuur mocht daarop het volgende antwoord ontvangen „den Haag, 7 November 1913. „Mijne Heeren, „Mijn slechte gezondheidstoestand heeft mij genoodzaakt tot heden de dankbetuiging uit te stellen, welke ik U verschuldigd ben wegens het adres mij namens directeuren en leden van het Zeeuwsch Genootschap gezonden ter gelegenheid van mijn 70*'™ verjaardag.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1914 | | pagina 34