XXXIV
„Ondersteun ons dan met uwen raadvereer onze bijeenkomsten
met uwe tegenwoordigheid, en mij bijzonder met uwe Vriendschap
en vertrouwen.
„Maar ik mag deze Gelegenheid niet voorbij laten gaanzonder
U bekend te maken met een gebruik in deze Maatschappij inge
voerd en hetwelk bij sommigen onzer vergéten schijnt.
„Wij stellen waarde op de nagedagtenis onzer Vrienden en
vereeren die bij de beschouwing hunner geschenken, wanneer zij
daarmede onze Boekverzameling, ons Natuur- of Munt-Oabinet
verrijken, en wij zijn gewoon dien wensch in de Programmata
der Algemeene Vergadering uit te drukken.
„Zij zij dan ook aan U gerigt en spore ons allen aan om op
het altaar der Zanggodinnen van tijd tot tijd de hulde onzer
Vereeniging en goedwilligheid af te leggen
„Wij vragen U geen geschenken in gelde. Hiervan worden wij
door de gevolgen onzer langdurige vermagering weerhouden.
Maar wie mist (niet) gaarne uit zijnen voorraad een nuttig of
zeldzaam Boek of Handschrift voor onze Boekverzameling? Een
medaille voor ons Munt-Cabinet? Een voortbrengsel der Natuur,
een antiquiteit of zeldzaamheid voor onze verzamelplaats? Een
monument of schilderij, die ons de nagedagtenis van Vaderland -
sclie Mannen herinnerdt?
„Uit zulke Bijdragen is onze Voorraad begonnen en moet zij
nog worden opgebouwd.
„Zoo blijven onze Zanggodinnen d'aloude zinspreuk handhaven
„Non sordent in undis."
Ik heb gezegd.