II werden, om zich onverdeeld en eendrachtig te wijden aan de be oefening van de zoogenaamde vrije kunsten, welke het embleem van ons genootschap als zeven maagden, zittende op eene rots in zee, te aanschouwen geeft. De vergaderingen werden iedere maand geregeld gehouden en, evenals thans nog gebruikelijk is, werd telkens naar volgorde eene spreekbeurt vervuld: zoo geviel het, dat de heer Mr. P. Pous nu honderd jaar geledenop den eersten Woensdag van April in het jaar 1814 eene lezing hield over „de noodzakelijkheid der complimenten" en in dezelfde vergadering werd bepaald, dat de vier zomervergaderingen zouden gehouden worden op den eersten Woensdag der maanden Mei, Juni, Juli en Augustus, „de werkzaamheden te beginnen te een uur en te citeeren tegen half één op de halve boete." De Notulen der vergadering van 4 Mei zal men echter te vergeefs zoeken; op de plaats, waar zij moesten staan, leest men in het Notulenboek met groote letters: „In Mei geen Committé uithoofde van de heuchelijke Tijdsom standigheden." De Notulen van 1 Juni 1814 vermelden simpel: „De Heer „Praesideerende Directeur" de heer Mr. P. G. Schorer in plaats van den heer Mr. N. C. Lambrechtsendie ongesteld was feliciteert de vergadering in gepaste termen met de heuchelijke omwending van zaken, welke gelukwensching met genoegen is aangenomen." Doch de groote omkeer werd uitvoerig herdacht en verheerlijkt in de rede, welke voornoemde President Lambrechtsen op het einde des jaars, op 14 December 1814 uitsprak, waarvan de aanhef aldus luidde „Onder de gezegende gevolgen der wonderbare en heerlijke verlossing van ons Volk en Vaderland uit de magt der onrecht vaardigste en drukkendste overheersching, behoord bijzonder ook het ontslag der fraaije Letteren en Wetenschappen van den knel lenden dwang van toezicht, waaronder zij onder het laatst voor gewend Gouvernement, gebragt waren of wie herinnerd zich niet dat duizendoogig Monster, dat alle handelingen, woorden en schriften bespiede; alle daden gadesloeg en argwaan en wan trouwen alom verspreide? Wie herinnert zich niet het scrupu-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1914 | | pagina 4