19 staan en dat liet „staket nyet hooger sal wesen dan 2!/2 voet boven liet rijswerckwel een bewijsdat men het werk' degelijk in orde wilde brengen en geen hout spaarde aan de staketwerken. Dat men de staketpalen niet meer dan 2t/2 voet boven het rijs werk wilde laten uitsteken, geschiedde natuurlijk om het gevaar van uitslaan en breken der palen te verminderen. Tegen het einde van Juli geraakten de werken nagenoeg gereed en stelde de dijkgraaf voorlangs den herstelden dijk een „berm aan te leggen om op te mogen rijden." De Staten wilden daar echter niet aan en bepaalden den 30en Juli, dat „men den wech sal maecken lanx het oude binnendijxken." Hier komt weer de binnendijk voor den dag van de kaart van Van De venter, die toen nog een eind achter den buitendijk lag. Dat de in 1632 ondernomen werken zeer belangrijk waren, bewijst wel het eindcijfer der rekening van de Vijfambachten van dat jaar, die een som beloopt van 29255 ponden Vlaamsch en eenige schellingen en grooten, een bedrag dus van 175530, voor dien tijd buitengewoon groot. Niettegenstaande over heel Walcheren 10 schellingen per ge- met voor waterpenningen van de grondeigenaars en 5 schellingen per gemet van de pachters werd geheven als dijkgeschotmoesten de Staten van Walcheren toch nog een aanzienlijk bedrag leenen tegen 6 °/0. Wanneer U bedenkt, dat goede gronden in 1030 door het Polderbestuur werden verpacht voor 1 VI. het ge- met, dan kunt gij U voorstellen dat er heel wat gezucht werd onder die belasting aan dijkgeschot van 75 °/0 van den pachtprijs. Na 1632 is men met het overhalen van den dijk en het ver flauwen van het talud aan de zeezijde voortgegaan en omstreeks 1642 was de binnendijk tot één geheel samengegroeid met den buitendijk. Een ander merkwaardig jaar in het leven van den Westkappelschen dijk is 1682. In Januari van dat jaar stormde het verscheidene dagen achtereenwaardoor de schaden die ontstonden, niet hersteld konden worden en zich voortdurend uitbreidden. Bij den buitengewoon hoogen vloed van 26 Januari brak ten slotte de dijk aan het zuideinde door bij de aansluiting aan de duinenen stroomde het water gedurende 5 getijen in het

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1914 | | pagina 81