weinig buiten de laagwaterlijndaar waar geen strand meer wordt
aangetroffen, terwijl in het zuiden, waar nog wel strand is, de
voet van den dijk, waar die aan het strand aansluit, bestort is.
De breedte van den dijk, van af de buiten kruinlijn tot aan
de laagwaterlijn, is gemiddeld 30 Blooische roeden of nagenoeg
110 M., over de lengte, waar geen strand meer voor den dijk
ligt. Op de dijkskruin loopt een weg, breed 2 roeden. Bin
nenwaarts daarvan ligt nog een strook van afwisselende breedte
op gelijke hoogte als de weg, die weder beplant is en met een
vrij steil talud aansluit aan het vroon.
Op de buitenhelling van den eigenlijken dijk zijn 18 hoofden
gebouwd, waarvan de meeste door steenbestorting aan liet zeeëind
zijn beschermd tegen ontgronding. Het nog niet onder geregeld
profiel afgewerkte strand- en duinvakdat in het noorden aan
den dijk aansluit, is verdedigd door 10 hoofden, terwijl ook hier
reeds gedeeltelijk krammatrijsbeslag en steenbestorting zijn aan
gebracht.
De hoofden zijn veel langer dan die, welke tegenwoordig aan
den Westkappelschen dijk worden aangetroffen, niettegenstaande
zij minder dan deze buiten de algemeene laagwaterlijn in zee
uitsteken. Die meerdere lengte is een gevolg eensdeels van de
flauwere voorhelling van den dijk in het midden der 18e eeuw
dan thans, anderdeels van het hooger oploopen der hoofden tegen
het dijkstalud. Zij waren bijna tot de kruin van den dijk door
getrokken, terwijl zij thans niet verder doorloopen dan tot op
ongeveer een vijfde van het dijkstalud, van af de laagwaterlijn.
De hoofden waren ook veel zwaarder geconstrueerd dan de
tegenwoordige. Zooals ik reeds terloops heb meegedeeldbe
stonden zij uit lange paalrijen, waartusschen dwarsrijen waren
geslagenwaardoor hokken of kisten werden verkregendie met
rijs en steen gedeeltelijk werden gevuldzoodat. nagenoeg gesloten
dammen werden gevormd, hierdoor geheel afwijkende van de
tegenwoordige open constructie.
Veel paalhoofden hadden over grootere of kleinere lengte drie
paalrijen en het ongunstig gelegen „Cruvshooft" op liet noordeinde
van den dijk, bestond voor een deel uit 6 rijen palen in de
lengte en de noodige dwarsrijen.