28 Massol, dan blijkt nog dat het hoofdPierininneslioofd genaamd over de benedenste 56 M. dnbbel is, d. w. z. uit 3 paalrijen naast elkaar bestaat, terwijl het bovendeel slechts 2 langsrijen heeft. Zeewaarts loopt het hoofd van 1812 door tot 4 M. buiten de laagwaterlijnlandwaarts loopt het op tot waar het dijkstalud een hoogte van 6.50 M. boven de laagwaterlijn verkregen heeft. Het tegenwoordige paalhoofdin rood op Bijlage IV geteekend is slechts 24 M. lang, loopt door tot 15 M. buiten de laagwaterlijn in zee en slechts tot de hoogte van 1.50 M. boven de laag waterlijn in het dijkstaludwaar het aansluit aan het breede staketwerk, dat in de langsrichting van den dijk op de glooiing is aangebracht. De veranderingdie Bijlage IV te zien geeft voor één bepaald punt van den dijk, in de 19e eeuw, is karakteristiek voor den geheelen dijk;" over de geheele lengte van den dijk is de voet sedert 1812 landwaarts gebracht, is de helling steiler geworden en zijn de lange, vrij gesloten hoofden, door korte van open constructie vervangen. De aanzienlijke landwaartsche verplaatsing van den teen van den dijk van 36 M., die Bijlage IV te zien geeft na 1812, komt niet geheel voor rekening van den overgang van rijsbeslag tot steenglooiing. Toen in 1882 op het dijkvak, waarop het profiel van die bijlage betrekking heeft, de bazaltglooiing werd gemaakt, was de voet van den dijk reeds 15 tot 20 M. geleidelijk teruggetrokken sedert 1812, zoodat de plotselinge verplaatsing van dien voet in 1882, 16 tot 20 M. heeft bedragen. Dit terugtrekken in 1882 geschiedde in hoofdzaak om de volgende redenen. Ten eerste werd het daardoor gemakkelijk de steun palen te slaandie aan den voet der te maken steenglooiing noodig waren om steun te geven aan de daarachter te plaatsen bazalt- zuilen; had men deze palen bijv. 16 h 20 Meter meer zee waarts d. i. aan den bestaanden voet van den dijk willen aan brengen dan zou men veel moeilijkheden ondervonden hebben door de steenbestortingdie daar tot verdediging van den voet diende. In de tweede plaats hield men door het landwaarts verleggen van den dijksteen, een grondrug achter dien teen, die 1 a l1/., M. boven het gewoon laagwaterpeil verheven waszoodat

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1914 | | pagina 92