30 vijl. Aan het agtereinde heeft ze twee beenachtige vinnetjes of beenen, daarmede zij haar als opbeurt en voortzet binnen inliet hout- in zout water. In de lugt, dan versterft ende verdroogt zij in korten tijd, want ingewanden zijn er bijna niet." Verder zegt hij dan: „Zij leeft liefst in dennenhout, edog ook in eiken- ende elzenhout, zooverre het onder water staat. In het hout maakt zij een koker, buis of nest, loopende lijnregtals de draad des houts in de doorknaagde opening, om daarin te huisvesten. Zij laat ook tegen aan den binnenkant van haar buis of opening, die zij doorboort hebben, een slijmachtige stofte, welke daar droogt, hart word en een zoorte van binnenvoering of liever een binnenste buis maakt, in de gedaante eener lange schelp, die zeer effen en witachtig is, gelijk een tabakspijp, zoodat hij glad daardoor kan glijden. Euz." De zoo goed geobserveerde en beschreven paalworm waszooals gezegd, ongevoelig voor de bid- en vastendagen, die behalve te Appingedam op vele plaatsen in ons land en ook in onze provincie werden gehouden. De harde kop van den vernielenden worm moest door krachtiger middelen worden gestuit en dat ge schiedde al zeer spoedig door de wormnagels, korte spijkers met groote platte cirkelvormige koppen van de grootte van een guldens stuk waarmee de palen over een groot deel hunner lengte werden beslagen, zoodanig dat de platte koppen elkander gedeeltelijk bedekten en de palen als met een gesloten mantel van ijzer werden omgeven. Dit afdoende middel, dat tot in het laatste kwart van de vorige eeuw, algemeen in toepassing bleef, was echter buitengewoon duur. In de rekeningen van Walcheren zijn van af 1732 afzonderlijk uitgetrokken de uitgavendie speciaal gedaan zijn tot herstelling van door den paalworm vernielde werken, zoowel rijsbeslag als paalhoofden en staketwerken. In 1790, het laatste jaar, waarin deze specificatie in de rekeningen nog voor komt, hadden deze uitgaven in 59 jaren bereikt een totaal van 451311 17 sch. 8 gr. of ƒ2.707.871,30. Het is dus niet te verwonderen, dat men na het verschijnen van den paalworm, met het gebruik van hout zuinig werd, en versleten of door den paalworm vernield staketwerk slechts gedeeltelijk vernieuwde. In de laatste 30 jaren is de bespijkering inet worinnagels ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1914 | | pagina 94