31
vangen door creosoteerendat veel goedkooper .is en tot nog toe
vrij afdoende is gebleken.
Wanneer wij nu weer de geschiedenis van den dijk opvatten
en vervolgenom ten slotte een overzicht te krijgen van de zee
wering in haar tegen woordigen staat, dan zien wij, dat omstreeks
1820 begonnen werd met het rijsheslag en zijn losse steenbezetting
tusschen de tuinen te vervangen door een gesloten steenglooiing
van natuurlijken steen, Vilvoordschen of Doornikschen. De Vil-
voordsche steen is wit of geelachtig, bestaat uit zand met kalk
als bindmiddelis vrij hardvan onregelmatigen vorm en geringe
dikte. De steenstukken worden op hun kant stijf naast elkander
gezet, zoodat eene bekleeding van ongeveer 25 c.M. dikte wordt
verkregen.
De Doorniksche steen, die voor glooiing wordt gebruikt, is van
vrij regelmatigen nagenoeg vierkanten vorm, blauwachtig van
kleur. Het is een kalksteendie in uitgestrekte lagen van on
geveer 30 c.M. dikte, soms echter veel dikker, voorkomt en
daaruit in blokken van ten naasten bij 40 bij 40 c.M. wordt
uitgebroken.
De verandering van rijsheslag in steenglooiing vorderde slechts
langzaam, door de hooge kosten, die daaraan verbonden waren.
In 1870, dus ongeveer 50 jaren nadat met de verandering be
gonnen was, was de dijk nog met 54260 M2. rijsbeslag verde
digd terwijl een ongeveer gelijk oppervlak met steenglooiing was
voorzien. In 1891 was het rijsbeslag ingestonken tot 1600 M2.
Maar niet alleen was voor het vroegere rijsbeslag steenglooiïng
in de plaats gekomen, men had deze ook hooger op den dijk
doorgetrokken daii het rijsbeslag en bovendien was de verdediging
noordwaarts uitgebreid, zoodat in 1891 de geheele oppervlakte
steenglooiing 123909 M2. bedroeg, terwijl in 1870 rijsbeslag en
steenglooiing samen slechts een oppervlakte hadden van 109810 M2.
Tegenwoordig wordt aan den dijk betrekkelijk weinig Door
niksche en Vilvoordsche glooiing meer aangetroffen; het is thans
voor */5 bazalt. In 1868 is men aan den Westkappelschen dijk
bazalt beginnen toe te passen.
Bazalt is een eruptief gesteente, bestaande in hoofdzaak uit
veldspaath, dat in vloeibaren staat bij uitbarstingen uitgeworpen