94
heeft in een vorig deel een brief van Lansbergen doen af
drukken 29 November 1625 gericht aan Joos van Lanen de
jongere, ter opheldering eener moeielijkheid in de bijbelsehe chro
nologie. Ik wensch hieraan twee brieven toe te voegendie in
verband staan met Lansbergen's eerste publicaties op wiskundig
gebiedwaarop hijmet die op dat der astronomieeene buiten-
landsche bekendheid verwierf te meer omdat van zijne onge
twijfeld uitgebreide en belangrijke correspondentie weinig is be
waard gebleven 2).
Eene korte inleiding moge aan ieder voorafgaan.
I.
De adressant, Eranciscus Raphelengius, behoorde tot eene
oudere generatie dan Lansbergen: geboren in 1539 te Lanoy in
Vlaanderen, vestigde hij zich, na een verblijf in Engeland, in
1564 te Antwerpen, waar hij corrector werd in de drukkerij van
Christoffel Plantijn en later diens schoonzoon; zoowel da&r
als te Leiden, waarheen Raphelengius zich in 1585 begaf om
de daar gevestigde drukkerij van zijn schoonvader te besturen,
kan Lansbergen hem hebben leeren kennen; om zijn groote kennis
van het Ilebreeuwsch was hij hier trouwens in 1586 als buiten
gewoon en in 1587 als gewoon hoogleeraar in die taal aangesteld.
Blijkens een schrijven van Philip's broeder Daniel d.d. Goes
17 November 1590 aan Bonaventura Vulcanius (berustende
ter Leidsehe universiteitsbibliotheek) bewerkte Lansbergen destijds
eene inleiding tot de toegepaste (ook bolvormige-) driehoeksmeting:
„basim totius astronomiae, quod ab alijs facile excogitatum, nun-
1) Een brief van Ehilippus van Lansbergen Archief 1903 blz. 143 vlg.).
2) Een zevental brieven, gewisseld tusschen Lansbergen en Abraham Beeckman
te Middelburg tusschen 1600 en 1604 over Beeckm\n's geschillen met de Middelburgsche
predikanten over het doopen van kinderen, wier ouders geen lidmaten der kerk
waren, berusten op bet Vlissingsche gemeente-archief; gedrukt ziju een vijftal brieven,
gewisseld tusschen Lansbergen eu den Middelburgschen geneesheer Frank betref
fende de zaak van het toedienen van muskus aan een kraamvrouw in 1613 en
uitgegeven door Lansbergen's zoon Jacob in diens Disputatie epistolaris (Midd.
1613); verder een enkele brief in de blz. 51 noot 1 genoemde artikelen. Voor
nog twee andere brieven zie blz. 57 noot 1.