Was de schade, aan Cadzand, de omstreken van Oostburg en lJzendijke toegebracht groot voor Wulpen was deze Aller heiligenvloed een katastrophe. De polder Koezand bezweek en met hem ging vermoedelijk het ganscbe eiland ten onder 2). Nauwelijks begon de berinnering aan de rampen van 1570 eenigszins te slijten of de zee trof het ongelukkige gewest veel zwaarder nog dan te voren. Deze keer waren het geen stormen of orkanen maar de jammeren van den oorlog, die haar den toe gang openden. In 1583 had de loop der krijgsbedrijven het verblijf hier te lande zoo onveilig gemaakt en het verbranden van Oostburg met de omliggende dorpen zulk een angst en schrik verspreid onder de bevolking, dat zij uit de kleine stadjes en van het platteland wegvluchtte om binnen Sluis, Brugge, Vlissingen en andere vestingen lijfsbehoud te zoeken 3). Straks scheurden de golven de thans niet langer in staat van tegenweer gehouden of opzettelijk doorgestoken 4) zeedijken van een en welhaast lagen duizenden bij duizenden hectaren grond van het zeewater overheerd. Sinds ongeveer 1583 vormden Breskens, Groede 5), Schoondijke, 1) Vgl. de rekening van het Brugsche Vrije over 15701571, Priem, Précis analytique des documents que renferme le depot des archives de la Flandre occiden tale a Bruges, 2e Série Tome IV p. 34. 2) Cadsandria, Zeeuwsch-Vlaamsch jaarboekje voor 1855 Schoondijke 1854, blz. 104. Op de schetskaart van 1543 a 1554 bij Gilliodts, Bruges port de merstaat een in het binuenste vau Wulpen liggende polder aangeduid met den naam „Coezant." Volgens Raoul Blanchard, La Flandre, Paris 1906, p. 187 werden nog in 1593 verscheidene landerijen iu de parochie van St. Lambert op Wulpen in pacht uitgegeven zooals uit een acte iu de archieven van het hospitaal te Rijsel van dat jaar blijkt, doch ik vermoed dat dit schorregrond zal geweest zijn. 3) Blijkens berichten uit Sluissche en Oostburgsche acteboeken van die dagen aangehaald in Van der Aa Aardrijkskundig Woordenboek, VIII blz. 488, en de stadsrekening van St. Anna ter Muiden over 15821590 aangehaald in Janssen en Van Dale Bijdragen II blz. 46. 4) Dit laatste geschiedde, naar de overlevering wil, door de Groedenaren, toen zij in 1583 de vlucht namen. De verwoestingen, door de inundatiën bij Sluis, Heille Aardenburg en St. Kruis aangerichtwaren een gevolg van de vernieling der sluis bij Slepeldam, in 1582 of 1583 door de Sluizeuaren gedaan om hun stad tegen vijandige aanvallen te beschermen, vgl. Roos, Geschied- en aardrijkskundig woordenboek van Zeeuwsch-Vlaanderen's westelijk deel blz. 46 47. 5) Breskens en Groede vloeiden in 1583, zie de octrooien van bedijking resp. van 11 Nov. 1609 en 11 April 1612 in Groot Plakaatboek 11 blz. 1875 en 1876, alsmede Janssen en Van Dale, Bijdragen IV blz. 347.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1915 | | pagina 93